538
16 JULI 1970
schone lei, zeker in verband met het nader bezien van de functie van
de binnenstad en van het civic-centre daarin.
De heer VON SCHMID: Ik ben blij met dit besluit en eigenlijk vind
ik het een heel wijs besluit,. Ik wil niet in herhalingen vervallen en ik
wil alleen maar vaststellen dat het duidelijk is dat wat er verder ook
voor plannen voor Breda's bestuurscentrum zullen komen de samenhang
met de visie op de binnenstad duidelijk zichtbaar is. Die visie staat
nog niet vast, men heeft nog geen bepaalde afgeronde ideeën. In de
nieuwe zittingsperiode van de raad zal dat een heel belangrijk onder
deel van het werk van de raad worden. Bovendien zal in die visie ook
steeds meer het belang van Breda als centrum van de regio naar voren
komen. Dat is de laatste jaren pas duidelijk geworden en daarop zal
in de toekomst de planning moeten worden afgestemd. Wij vinden dit
kortom een wijs besluit dat wij van harte toejuichen.
De heer MENDES: Ik vind dit besluit van het college zeer verstan
dig, maar ik hoop wel dat het nieuwe college en de nieuwe raad wat
meer spoed zullen maken met de realisering van een eventueel nieuw
plan. In de vergadering van 16 april heb ik al iets gezegd over de eerste
datum van het binnenstadsplan. Er bestond in die vergadering nogal wat
verschil van mening over die datum. Ik heb dit nog eens nagegaan. Ik
heb een foto gevonden van het binnenstadsplan. Toen ik die foto eenmaal
had kwam ik ook de juiste datum op het spoor. Het plan is ontworpen in
1956. Er zijn toen twee informatieve vergaderingen aan gewijd. Daarna
is het behandeld op 13 februari 1957 in de openbare raadsvergadering.
Misschien is het aardig iets voor te lezen uit de notulen van 13 fe
bruari. De heer Loomans heeft toen gezegd: "Er moet nu eenmaal ver
vooruit gezien worden en ik meen dat gezegd kan worden dat dit is ge
daan met het vaststellen van deze grootse plannen. Mijn fractie zal dan ook
zijn stem aan het voorstel van het college geven, dus incluis de demping
van de haven". De heer Mol zegt: "dat hij niet te veel zegt, als hij
beweert dat de raad staat voor het belangrijkste besluit van deze eeuw".
De heer Kools zegt: "Ik ben ervan overtuigd dat wij vandaag voor één
van de grootste beslissingen staan welke ooit door een raad van deze
gemeente genomen moest worden". Ik zou zo nog even door kunnen gaan
en misschien is het wel aardig voor te lezen wat de voorzitter van de
raad aan het slot heeft gezegd. "Spreker heeft ergens gelezen dat echte
Bredanaars erg gevoelig zijn voor de binnenstad. Spreker wil echter tot
slot slechts één ding zeggen: de man die dit plan getekend heeft is een
geboren en getogen Bredanaar en wel ir. van Oyen". Tenslotte bracht
de voorzitter het voorstel in stemming en het werd aangenomen met
35 tegen 0 stemmen.
Gelukkig is er al het een en ander van dit plan van de eeuw gereali
seerd, maar men is op verschillende plaatsen blijven steken. Zowel aan
de west als aan de oostzijde is dat het geval. Ik. herhaal daarom wat ik
aan het begin heb gezegd. Ik hoop dat de nieuwe raad erin zal slagen
een nieuw plan sneller te realiseren dan de raad, die in 1957 het oor
spronkelijke binnenstadsplan aannam, heeft gedaan.