549 16 JULI 1970 van de zogenaamde artikel 20 vergunning. Deze vergunningen zijn in de gemeente Breda altijd op een bepaalde wijze behandeld. Zoals men weet kunnen burgemeester en wethouders in bepaalde gevallen afwijkingen van de bestaande regels toestaan met goedkeuring van het college van Gedeputeerde Staten. In de gemeente Breda is dat altijd gebeurd met inschakeling van de afdeling voor openbare werken en de afdeling voor ruimtelijke ordening en economische zaken. Het moet mij van het hart dat ik er in het geheel niet mee akkoord kan gaan dat dit voorbereidingsbesluit niet zou worden genomen. In artikel 19 van de nieuwe wet op de ruimtelijke ordening wordt gesteld dat er een voorbereidingsbesluit moet zijn. Met dit voorbereidings besluit in handen heeft het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid om, wanneer het een verklaring van geen bezwaar heeft van het college van gedeputeerde staten, bepaalde bouwactiviteiten te ontwikkelen. Men moet dit artikel 19 van de wet op de ruimtelijke or dening zien in relatie tot bepaalde artikelen van de woningwet, o. a. artikel 50, waarin ook goedkeuring van het college van gedeputeerde staten wordt vereist voor de bouwvergunning. De heer Jacobs gaat naar mijn gevoelen in zijn conclusie te ver wan neer hij zich afvraagt hoe burgemeester en wethouders het in hun hoofd halen om, waar aanvankelijk bijzondere bebouwing was gedacht zoals een kerk en een winkelcentrum en bungalows die in dit gebied vanzelf sprekend meer op prijs worden gesteld, met andere plannen te komen. Ik wil nadrukkelijk stellen dat dit voorbereidingsbesluit een voorbereiding is voor het aanbieden van een bestemmingsplan. Dat wil dus zeggen dat het college van burgemeester en wethouders binnen een jaar een bestemmings plan aan de raad moet voorleggen. Ik kan wel zeggen dat. dit college van mening is dat dit een voorbereidingsbesluit is dat moet uitmonden in een normaal bestemmingsplan dat de normale procedure zal gaan doorlopen, met de vereiste goedkeuring van het college van gedeputeerde staten, de goedkeuring van de raad, de mogelijkheden van beroep, enz. Ik hoop dat ik de heer Jacobs hiermee kan contenteren. Het college van burgemeester en wethouders is niet voornemens met die verklaring van geen bezwaar van gedeputeerde staten onmiddellijk te beginnen met de bouw van die flats. Wij moeten elkaar goed verstaan. De heer Jacobs weet dat volgens de procedure ex artikel 20 van de wederopbouwwet een flat tot stand kan komen, dat de normale procedure heeft gevolgd. Bovendien is de procedure voor de vrijgezellenflats in het Ruitersbos volgens de normale kanalen aan de orde. Wanneer men echter stelt dat er nog andere flats aan de orde zijn, dan zal dat moeten blijken uit het bestemmingsplan dat na dit voorberei dingsbesluit aan de raad zal worden voorgelegd. Ik wil daar niet op voor uit lopen en alleen zeggen dat daarvoor de normale planprocedure, waar over ik enkele mededelingen heb gedaan, zal worden gevolgd. Ik kan er nog aan toevoegen dat het naar mijn mening volkomen normaal is dat bij de evolutie van het bestemmingsplan voor het Ruitersbos tussen tijds op zijn minst ook de afdelingen zullen worden betrokken. Dit alles overziend meen ik dat het alleen maar juist is dit voorbereidmgsbesluit te nemen. Men heeft de zekerheid dat de normale planprocedure zal worden gevolgd, terwijl ik de toezegging heb gedaan dat tussentijds in formatie zal worden verleend. Bovendien opent deze procedure de moge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 549