550 16 JULI 1970 lijkheid de bungalows te bouwen die de heer Jacobs heeft genoemd, die mogelijkheid bestaat door de procedure volgens artikel 19. De heer JACOBS: Als ik u goed begrijp, mijnheer de voorzitter, be tekent het goedkeuren van dit voorbereidingsbesluit niet dat wij tegelijker tijd de tekening nr. 15818 goedkeuren, waarin deze flats wel degelijk zijn geprojecteerd. De heer VON SCHMID: Uit het stuk en uit het antwoord op de woorden van de heer Jacobs meen ik te kunnen opmaken dat ons alleen wordt ge vraagd een nieuwe regeling tot stand te brengen omdat er een oude rege ling vervalt. Beide regelingen bieden dezelfde mogelijkheden en daarom zie ik geen enkele aanleiding op dit moment om tegen dit voorstel te stemmen. De heer MELZER: Ik heb uit het stuk begrepen dat de mogelijkheid tot het indienen van bezwaarschriften onverminderd van kracht blijft, wat wij verder ook doen. De VOORZITTER: Om met het laatste te beginnen, het - indienen van bezwaarschriften kan ik zeggen dat artikel 19 van de wet op de ruimtelijke ordening onverminderd blijft bestaan. Wanneer het college van burgemeester en wethouders gebruik maakt van artikel 19 van de wet op de ruimtelijke ordening en artikel 50 van de woningwet, dan blijft dit in dezelfde geest als het geval was met de vergunning ex artikel 20. Alleen is hier de noodzaak van het voorbereidingsbesluit aanwezig, waar wij op dit moment voor staan. De heer von Schmid heeft gelijk wanneer hij stelt dat het inderdaad mogelijk is artikel 19 van de wet op de ruim telijke ordening toe te passen met inachtneming van de zojuist door mij genoemde voorwaarden. Ook aan zijn adres wil ik graag herhalen dat het de bedoeling is van het college van burgemeester en wethouders de normale planprocedure te volgen. Dit betekent dat het bestemmingsplan op de nor male manier in de raad aan de orde komt vooraleer --en dat is aan een termijn gebonden -- die flats aan de orde komen. Ik heb daar aan toe gevoegd dat er andere bouwactiviteiten kunnen plaatsvinden, die wel volgens de genoemde artikelen 19 en 50 zullen moeten worden gereali seerd. Ik meen dat de heer von Schmid juist heeft gelezen dat de laatste alinea van de eerste pagina van dit voorstel daarvan blijk geeft. De heer Jacobs vraagt of aannemen van dit voorstel betekent dat deze flats dan zullen worden gebouwd. Ik kan hem daarop antwoorden dat deze flats niet zullen worden gebouwd op grond van dit besluit. Ik kan hem echter niet de zekerheid geven dat de flats niet zullen worden gebouwd, wanneer te zijner tijd het bestemmingsplan aan de raad zal worden voor gelegd zal hij moeten zien of hij de bestemming voor een bepaald gebied al of niet wil accepteren. Ik herhaal echter opnieuw dat hierbij de normale wettelijke procedure zal worden gevolgd, waarbij de grootst mogelijke kansen bestaan voor de bezwaarden om hun mening kenbaar te maken. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor stel van burgemeester en wethouders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 550