551 16 JULI 1970 17. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET NEMEN VAN EEN VOORBEREIDINGS BES LUIT VOOR DE VESTKANT E.O. De VOORZITTER: Voor goed begrip zou ik willen zeggen dat in de afdeling voor ruimtelijke ordening en de afdeling voor openbare werken sprake is geweest van uitbreiding van het gebied waarvoor dit voorbe- reidingsbesluit zou gelden. De afdelingen hadden daar geen bezwaar tegen, maar bij nader inzien hebben burgemeester en wethouders eer gisteren gemeend deze uitbreiding nu niet aan het gebied te moeten geven. Wanneer daaraan behoefte bestaat zullen wij daar in augustus of eventueel later op terugkomen. Men kan er bij behandeling van dit voorstel dus van uit gaan dat de tekst van het voorstel en de daarbij ge voegde tekeningen de juiste zijn. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor stel van burgemeester en wethouders besloten. 18. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET NEMEN VAN EEN V OORBEREIDINGS BES LUIT VOOR HET GEBIED PR1NCENHA GE - NOORD, GELEGEN TUSSEN DE KERN VAN PRINCENHAGE EN DE ETTEN- SEBAAN. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeen komstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 19. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE ONT EIGENING EX ARTIKEL 72a VAN DE ONTEIGENINGSWET TEN BEHOEVE VAN DE AANLEG VAN DE PROVINCIALE WEG BREDA-ULVENHOUT EN DE INVALSWEG ULVENHOUT-WILLEM VAN ORANJELAAN. De VOORZITTER: Ik ga er van uit dat u het concept-besluit, waarvan ik begrepen heb dat u dit niet allemaal hebt gekregen, op tafel gevonden hebt. Mevrouw VAN MIERLO-MUTSAERS: Ik denk dat uit de laatste pagina van dit stuk het woord "niet" weggevallen is. De eerste alinea zou anders geen zin hebben. Er staat namelijk: "hoewel wij pogen de betreffende gronden in minnelijk overleg te verwerven zal er rekening mee moeten worden gehouden, dat met alle eigenaren overeenstemming kan worden bereikt;.Daar zou moeten staan: niet met alle eigenaren overeen stemming. Het woord "hoewel" zou anders niet ter zake zijn. De heer VAN CAULIL: Zelf ga ik akkoord met dit voorstel, evenals onze afdeling. Vandaag bereikten mij echter verzoeken u, mijnheer de voorzitter, te vragen in het openbaar duidelijk te maken welke moge lijkheden de burgerij heeft. Men vindt dat wij deze stukken zeer kort na de publicatie in behandeling nemen. In antwoord daarop heb ik wel gezegd dat dit een normale procedure is, maar men legde daarop der mate de nadruk dat ik bij dezen zou willen vragen het een en ander over onze hoofden heen aan de burgerij duidelijk te willen maken,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 551