553 16 JULI 1970 hun kinderen aanmoeten, die naar school moeten. Dit brengt allerlei moeilijkheden met zich. Men kan zeggen dat het verkeer zijn rechten heeft en het omkappen van een deel van het Mastbos eist, alsmede het gedeeltelijk wegnemen van tuinen, en waarom zou men zich nu druk maken om een paar bewoners die daar op een eilandje komen te zitten. Ik meen echter dat, wanneer hiermee rekening kan worden ge houden, dit ook inderdaad moet gebeuren. Nu hebben deze mensen zelf een oplossing aan de hand gedaan, namelijk het plaatsen van een verkeerslichteninstallatie bij de kruising Allerheiligenweg - Ulvenhoutse- laan. Dit zou de snelheid van het verkeer misschien iets beperken, maar het zou de mensen dan toch de mogelijkheid geven dat er tweerichtings verkeer blijft bestaan. In dit verband wordt ook gevraagd hoe het zal gaan met de busdienst die daar tot nu toe vice versa wordt onderhouden. Er is nog iets dat slechts enkele mensen betreft, maar als gemeente raad moeten wij toch ook de belangen van het individu bekijken. Op de hoek van de Allerheiligenweg en de Ulvenhoutselaan liggen een paar prachtige tuinen, die naar ik heb begrepen uit de brief die ons heeft bereikt met een vijftien meter zullen worden verkleind, zodat er niet veel overblijft. Dit is toch eigenlijk zonde, want ook een particuliere tuin behoort tot het stadsschoon. Als er nu nog andere mogelijkheden zijn -- zelfs wanneer dat zou betekenen dat het verkeer op bepaalde punten van de weg iets langzamer zou moeten gaan --, moet daarvan naar mijn mening toch gebruik worden gemaakt. Ik noem bijvoorbeeld de Franklin Rooseveltlaan; het is heel prachtig dat je daar heel snel overheen kunt rijden, maar ik denk wel eens bij mijzelf dat ik het er wel voor over zou hebben daar wat langzamer te moeten rijden wanneer die laan weer zo kon zijn als vroeger. Toen was het echt een sieraad voor Breda, maar wat er nu van over is gebleven is alleen maar om te huilen. Ik meen dat men ook zulke dingen moet overwegen voordat men een besluit neemt dat toch vrij verwoestend is. In eerste instantie wil ik het hierbij laten. De heer WOESTENBERG: Ik wil even een paar korte opmerkingen maken. Ik lees hier dat het rijk gaat subsidiëren; men verwacht dat tenminste, er is nog helemaal geen bericht binnen. Ook de provincie gaat voor de helft hierin participeren en wel voor een bedrag van 2. 375. 000, maar ook hiervan heeft men nog geen definitief be richt. Ik. meen nu dat het beter is te wachten tot die berichten binnen zijn. Wethouder GIELEN; Ik zal trachten een antwoord op de gestelde vragen te geven. Het is voor mij in mijn vervangende functie wel iets moeilijker, maar toch zal ik proberen het zo goed mogelijk te doen. Ik kan mij zeer wel voorstellen dat er bezwaren worden geuit wan neer men ziet dat de verlenging van de Willem van Oranjelaan -- zoals die laan er ligt is zij eenvoudig voorbestemd om te worden ver lengd -- met zich zal brengen dat aan de noordzijde van het Mastbos een stuk zal moeten worden opgeofferd. Deze laan zal namelijk even wijdig aan de Duivelsbruglaan komen te liggen, die blijft bestaan als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 553