559 16 JULI 1970 al heel lang woont. Een uitgebreide opknapbeurt en het daarbij aan brengen van de nodige verbeteringen aan de woningen is dan ook bij zonder gewenst. Noodzakelijk is echter dat de bewoners et nauw bij worden betrokken. Anders is namelijk de renovatie van een dergelijke wijk niet uitvoerbaar. Bij te veel fasen in de uitvoering is men aange wezen op vrijwillige medewerking. In uw mededeling staat dat er nauw contact met de bewoners zal worden onderhouden, dat is een plezierige opmerking. Ik hoop dat u erin zult slagen een dusdanige vorm hiervoor te vinden dat de bewoners zelf hun inbreng kunnen geven ten aanzien van wat er gedaan wordt en hoe dat gedaan wordt. In hoeverre dan nog met persoonlijke wensen rekening kan worden gehouden is voor mij nog een vraag, maar ik wil u vragen dit aspect toch beslist niet te willen verwaarlozen. In de mededeling somt u een aantal mogelijkheden op om rijksfinan ciering en rijkssubsidie te verkrijgen. Ook ten aanzien van het aanbrengen van wijkvoorzieningen welke gericht zijn op verbetering van het woon- en leefklimaat zouden rijkssubsidies te verkrijgen kunnen zijn. Afgezien hiervan ben ik bijzonder ingenomen met de inschakeling van zowel het Katholiek Instituut voor Maatschappelijk Werk als de Vrouwenadvies commissie. Ik hoop dat u erin zult slagen een dusdanige subsidiebijdrage te verkrijgen dat u de renovatie in alle opzichten zult kunnen doen slagen. Wij begrijpen dat voor het plan de eerste 157 woningen te renoveren nog al wat van de organisatie en de werkwijze gevergd zal worden. Ik denk hierbij aan de wisselwoningen, de inrichting daarvan, het probleem van de verhuiskosten heen en weer en allerlei zaken die veel voorbereidend werk eisen. Heeft men voorts enig idee wanneer het eerste plan bij de raad komt? De heer VON SCHMID: Evenals de vorige spreker ben ook ik uiteraard ingenomen met het plan op zichzelf. Zeer duidelijk is reeds uiteengezet dat de renovatie toch wel een zeer belangrijk onderdeel is van het woning- beleid. Op dit moment rest mij slechts het aandringen op het waarmaken van het nauwe contact met de bewoners. Daarvoor moet inderdaad een bepaalde vorm gevonden worden waardoor die mensen werkelijk hun in breng zullen hebben. Uit het gehele verhaal blijkt dat er voor deze renovatie gerekend wordt op subsidies van rijk en provincie. Staan die vast als het plan op een ge geven moment wordt ingediend? Wat zal er gaan gebeuren als die sub sidie tegenvalt of iets dergelijks? Is men in dat geval bereid toch door te gaan? Uit het gehele voorstel blijkt mijns inziens --en ook uit het geen in de raad wordt gesteld -- dat de renovatie in ieder geval moet geschieden. Men geeft uiteraard de voorkeur aan een zo hoog mogelijke subsidiëring maar misschien moet rekening worden gehouden met minder subsidie dan waaraan op dit moment wordt gedacht. Ik zou gaarne ver nemen hoe men dit ziet. Stelt men, als het niet gaat zoals men ver wacht, dat de renovatie dermate belangrijk is dat geprobeerd moet worden op een andere wijze aan financiering te komen? De heer VAN CAULIL: Onze fractie is gelukkig met dit voorstel. In de afdeling voor de openbare werken is over dit stuk uitvoerig gesproken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 559