572
16 JULI 1970
beleggers tegemoet gekomen worden door het verzoek van de contracts
partner in te willigen. Op zijn beurt behoeft de contractspartner dan
minder in rekening te brengen aan zijn beleggers. Ik geloof dat die rede
nering in dit geval niet opgaat. De zaak staat of valt niet, dunkt mij,
met flatbouw, nog helemaal afgezien van de vraag of het aanbeveling
verdient daar ook weer hoogbouw tot stand te brengen.
Op de hierboven omschreven redenering zou het college mij kunnen
antwoorden dat er flatbouw moét komen, en wel in stedebouwkundig
opzicht en omdat daarin in het uitbreidingsplan is voorzien. Volgens
mij wordt het tijd dat de stedebouwkundigen eens wat minder aandacht
gaan besteden aan het uitzicht voor de passanten en eens wat meer aan
dacht besteden aan de woonwensen van de bevolking. Deze twee dingen
kunnen totaal van elkaar verschillen; in dit geval verschillen zij ook
van elkaar.
Vervolgens zou het college mij kunnen vragen waar ik dan wel aan
denk. Het ligt voor de hand om als alternatief laagbouw te noemen.
Wanneer ik dat zou doen, zouden b. en w. mij ongetwijfeld tegen
werpen dat dat onmogelijk is, omdat het plan is gebaseerd op 656 wo
ningen in hoogbouw, terwijl de terreinen niet ruim genoeg zijn om 656
woningen in laagbouw te realiseren. Er zijn echter nog andere mogelijkheden,
gelegen tussen hoogbouw en laagbouw in. In dit verband kan ik u verwijzen
naar het tijdschrift "Plan", maandblad voor ontwerp en omgeving, de num
mers 2 eri 3 van de jaargang 1970. Ik neem aan dat dit blad zich in ieder
geval op de leestafel van de dienst voor openbare werken bevindt.
Ik. wil het college van b. en w. graag een suggestie doen. Als ik deze
zaak goed begrepen heb, is het uitsluitende bezwaar vrijwel uitsluitend
gelegen in de geringe interesse van beleggers voor hoogbouw. Voordat
hierover een besluit genomen en voordat het bedrag van 1 miljoen op
tafel wordt gelegd, zou een onderzoek kunnen worden ingesteld naar bijv.
het door mij genoemde alternatief, zoals dat te vinden is in het door mij
genoemde blad, of naar een ander alternatief. Het alternatief dat ik in
gedachten heb bestaat uit een combinatie van relatief lage hoogbouw
en enige laagbouw, zoals uitgedacht door Pieter Blom, architect B.N.A.
in Amsterdam, waarbij de woningdichtheid die bij laagbouw normaal
30 woningen per ha bedraagt, opgevoerd kan worden tot 100 woningen
per ha. Ter vergelijking kan ik misschien zeggen dat de dichtheid in
De Pijp in Amsterdam 200 woningen per ha is. dat gaat natuurlijk te ver.
In eerste instantie wil ik het hierbij graag laten en uw verweer af
wachten.
De heer VON SCHMID: Op bladzijde 2 van het raadsvoorstel staat:
"Wij hebben gemeend aan het verzoek van de N. V. tot eliminering van
haar op de realisering van de randbebouwing betrekking hebbende ver
plichtingen uit de overeenkomst niet te moeten voldoen Wij heb
ben derhalve -- aangezien wij naast onze bezwaren tegen de door de
N.V. voorgestelde oplossing ook begrip kunnen opbrengen voor de moei
lijkheden waarvoor de N.V. zich geplaatst ziet -- gestreefd naar een
alternatief, dat naar onze mening zowel tegemoet komt aan de hier-
voren weergegeven problemen alsook de met de N.V. gesloten overeen
komst zoveel mogelijk in stand laat.Na alles wat er al over dit voorstel