576 16 JULI 1970 heel ander plan zou zijn met andere bebouwing, met een andere be bouwingsdichtheid, een totaal nieuwe situatie zou ontstaan. Men heeft kunnen lezen dat -- ook de heer van Caulil heeft dit nog gezegd -- het benzinestation terugvalt aan de gemeente, het voorstel is op dit punt zeker niet onduidelijk. Ook de revenuen van dat benzinestation zullen dus toevallen aan de gemeente. Dat benzinestation kan worden gezien in samenhang met de realisering van een gedeelte van de randbebouwing, hetgeen in het oude contract niet het geval was. De vraag van mevrouw van Mierlo heb ik reeds beantwoord. De heer von Schmid heeft een gedeelte geciteerd van pagina 2 van het voorstel, waarin men de argumentatie vindt voor het niet voldoen aan de verplich tingen met betrekking tot de eliminering van de randbebouwing. Daar staat o.a. bij dat er zekerheid moet zijn dat tot realisering kan worden gekomen. Overigens wil ik de heer von Schmid er op wijzen dat in die drie alternatieven van handhaving van het contract met alle gevolgen van dien --ik heb gewezen op artikel 10 van de oorspronkelijke over eenkomst, waarin deze ontsnappingsmogelijkheid wel degelijk aanwezig was -- ook het recht van wederinkoop begrepen is, dus bestaat ook dan een situatie waarin wij de grond kunnen terugnemen. Het college van burgemeester en wethouders meent daarom dat dit de beste oplossing is, de calculatie hoef ik vanzelfsprekend niet te herhalen. De eerste oplossing is in feite geen oplossing, omdat het een beleidskwestie is. De tweede op lossing is naar ons gevoel ook niet juist, terwijl de derde mogelijkheid een redelijke oplossing biedt voor dit probleem, dat weliswaar financiële con sequenties inhoudt, maar waardoor de realiseringskansen blijven bestaan. Ik heb mijn uiterste best gedaan alle vragen te beantwoorden. Ik ben mij er van bewust dat ik niet volledig geweest ben, maar daarop kan men dan nu in tweede instantie terugkomen. De heer VAN CAULIL; Ik ben in de afdeling al met dit voorstel akkoord gegaan en had ook helemaal geen reden om mijn standpunt te wijzigen. Ik heb geprobeerd duidelijk te maken dat ik sprak namens vele leden van mijn fractie. Ik wil wel herhalen dat ik er begrip voor kan opbrengen dat wij, wanneer wij voor een overmacht staan, alternatieven moeten zoeken. Na veel wikken en wegen vond ik dit alternatief nog het gunstigste van allemaal. Ik zou er nog veel over kunnen zeggen, maar ik zal kort zijn. Ik heb uit de stukken begrepen dat er nog grond zal worden verkocht voor o.a. de aanleg van parkeerterreinen en wegen, die daarna wordt teruggegeven aan de gemeente in gebruik. Ik heb in eerste instantie ook gesteld dat men in de afgelopen periode wel degelijk rente heeft betaald. Mogelijk hadden wij destijds ook geen koper voor die grond. Al die tijd heeft men die grond in de grondpool niet notmaal in optie" gehad en het feit dat men al die tijd rente heeft moeten betalen beschouw ik als een der nadelen. Ik heb gevraagd aan welke bedragen men denkt bij het benzinestation. Het is misschien niet helemaal netjes er nu op terug te komen, maar voor mij heeft dit toch wel enige betekenis. Ik. zie dit dan ook als een van de gunstige voor waarden. Sprekend voor mijzelf kan ik zeggen dat ik akkoord ga met het voorstel. Het is allemaal niet zo spontaan, het is ook geen gemakkelijke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 576