579.
16 JULI 1970.
kan men mij beslist niet geven, want ik zie elders echt nog wel grote
complexen gebouwd worden. Ik vind die termijn van drie jaar dan ook
bijzonder lang.
Aan de andere kant zet ik echter wel vraagtekens bij de opmerking
dat degenen die zich daar reeds hebben gevestigd geen rekening zouden
hebben gehouden met de bewoning rondom hun winkelpanden.
De heer VAN DER WERFF: De eerste vraag die ik zou willen stel
len is waarom het college, wanneer het verzoek van de N. V. Aanne
mingsbedrijf Zeebregts dateert van 9 oktober 1969, zoals de heer Smit
heen gesteld, zo lang heeft gewacht met het aan ons voorleggen van
een eventuele oplossing.
Vervolgens zou ik er op willen wijzen dat u zelf, mijnheer de
voorzitter, hebt gezegd dat dit een harde zakelijke aangelegenheid
is. De realisering van de woningbouw is natuurlijk ons aller doel, ook
in de opzet van de huidige bebouwing. Ik kan mij heel goed uw bezwa
ren voorstellen zoals u die zojuist tegen de heer Smit hebt geuit, name
lijk dat het vinden van een alternatief bebouwingsplan enorm veel tijd
gaat kosten. Met andere woorden: de huidige opzet zou ik als zodanig
wel willen onderschrijven, daar hebben wij destijds in ons raadsbesluit
ook toe besloten, laten wij reëel zijn. Als dit echter een harde zake
lijke aangelegenheid is, dan is het in feite met deze nieuwe bepalin
gen ook een nieuwe, open zakelijke aangelegenheid en dat betekent
naar mijn gevoel dat iedere grote bona fide aannemer de kans moet
krijgen om onder deze nieuwe voorwaarden dit bebouwingsplan te reali
seren, althans er op te mogen inschrijven. Dat is mijns inziens essentieel,
want anders ontstaat in deze set-up de monopoliepositie waarover mijn
fractievoorzitter ook heeft gesproken en waartegen ik onder de vigeren
de omstandigheden in Breda absoluut bezwaren heb.
De heer SPANIER: Ik heb al gepleit voor snelle totstandkoming
van het geheel, maar een paar dingen wil ik u daarbij nog in herinne
ring brengen. Ik meen twee jaar geleden toen wij over de bouw van
het winkelcentrum spraken in de raad de vraag te hebben gehoord waar
om het zo lang duurt voordat met de bouw van een winkelcentrum kan
worden begonnen. Immers, er waren al zeer veel woningen, waarvan
sommige al vijfjaar of langer bewoond zijn. Ik zou er de aandacht
op willen vestigen dat de stichting van een winkelcentrum in een wijk
een absolute noodzakelijkheid is. Bij het onderhavige winkelcentrum
staan wij voor het feit dat de eerste fase vrijwel gereed is, terwijl met
de tweede fase nog moet worden begonnen. Dit zou kunnen betekenen
dat, wanneer de bouw van de overige woningen achterblijft, winkels
die al gerealiseerd zijn leeg blijven staan, want er zullen toch ook
mensen moeten worden gevonden die het aandurven zich daar te ves
tigen. Daarom kan ik het door de heer Smit voorgestelde alternatief
om eerst een ander stedebouwkundig plan te zoeken, niet gelukkig
vinden, omdat dit er naar mijn mening alleen toe zal leiden dat wij
straks misschien met een aantal lege winkels zitten.
De VOORZITTER: Ik wil mijn beantwoording in tweede instantie