16 JULI 1970. 582. er geen verschil van mening over behoeft te bestaan dat wij nü voor de beslissing staan, met de consequentie daarvan dat de rentepercen tages in de loop van 1970 juist wel de nodige wijzigingen hebben onder gaan. De heer Smit stelt vast dat ik met mijn argument een punt gescoord had, maar hij voegt daar direct aan toe dat hij de gelijkmaker ging sco ren. Hij gaat zelfs nog verder, want hij meent dat hij met het scoren van zijn tegenpunt mijn argument tegelijk vervallen is. De heer MELZER: Dat is basketball! De VOORZITTER: Bij basketball tellen de doelpunten voor twee, inderdaad. Ik geef de heer Smit toe dat de formulering van artikel 10 waarover ik heb gesproken, alsmede het bekende artikel van de weder- inkoop, inhoudt dat de exploitatie er niets mee te maken heeft: het contract moet toch worden nagekomen. Dat is dus een punt voor de heer Smit. De argumentatie die daaraan ten grondslag ligt is dat de partijen dan om de tafel moeten gaan zitten om te zien wat er dan wel mogelijk is. Ik heb er straks geen geheim van gemaakt dat dit ook kan betekenen dat men, met alle consequenties van dien wat de tijds duur betreft, met andere stedebouwkundige maatregelen zal moeten komen. Dat is de inhoud van dat gedeelte van artikel 10. Dit betekent naar de opvatting van het college van burgemeester en wethouders ech ter niet dat, wanneer de kans op realisering van deze bebouwing wel aanwezig blijft, tot een tijdelijke regeling met Zeebregts zal worden gekomen, zoals uit de voordracht blijkt. Ik geloof oprecht dat ik hiermee alles heb gezegd over de opvat tingen van het college, zodat mij slechts de vraag rest of men stem ming wenst over het voorstel. Vanzelfsprekend heeft men alle gelegen heid tot het afleggen van een stemverklaring. De heer MELZER: Ik heb in tweede instantie reeds gesteld dat ik van het college te vaak hoor dat niemand kan wat Zeebregts niet kan. U hebt mij onvoldoende duidelijk kunnen maken dat een eventuele andere gegadigde een serieuze kans zal krijgen. Op dit moment moet het voor Zeebregts uitgesloten worden geacht de randbebouwing te re aliseren. Dit zou impliceren dat wij drie jaar uitstel moeten verlenen. Ik neem aan dat dan het tweede deel van het winkelcentrum gereali seerd zal zijn, maar dan mis ik toch de woningen. Ik zou deze zaak vanaf dit moment dan ook volledig open willen houden en iedere aan nemingsmaatschappij, beleggingsmaatschappij of wie dan ook die kans ziet het project te realiseren een "fair chance" willen geven. Het valt mij daarom bijzonder moeilijk nu voor dit voorstel te stemmen. De VOORZITTER: Dit was dus de stemverklaring van de fractie van de V. V.D. Het is alweer vreselijk laat, maar ik wil u niettemin verzoeken het college van burgemeester en wethouders een korte tijd toe te staan om zich te bezinnen. De vergadering is geschorst.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 582