59 12 FEBRUARI 1970 De heer VAN LOON: In deze bijlage is een vraag van mij opgenomen, die ik naar mijn eerlijke overtuiging nooit gesteld heb. In de vorige ver gadering heb ik een opmerking gemaakt over de notulen van de vergade ring van 20 november 1969, en wel ten aanzien van het gestelde op blad zijde 682. Mijn op schrift gestelde opmerkingen heb ik de notulisten ter hand gesteld. Ik veronderstel dat daardoor de vergissing is ontstaan. Het is geen ramp dat er een antwoord is gegeven op een vraag die niet ge steld is, maar ik zou het wel jammer vinden als de juiste tekst van mijn destijds gemaakte opmerkingen niet in de notulen zou worden opgenomen. De VOORZITTER: Dames en heren. Als er nevenopmerkingen ge maakt moeten worden over deze stukken, verzoek ik u die bij de rond vraag aan de orde te stellen. Hierna wordt stuk 3r voor kennisgeving aangenomen. 3a. bijlage nr. 67 MEDEDELING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS NAAR AANLEIDING VAN HET BESLUIT DE UITVOERING VAN "HET BUITENSPORIGE SEXUELE GENIE VAN DE MARKIES DE SADE" DOOR HET DOCUMENTAIR ACTUEEL THEATER IN DE STADS SCHOUWBURG NIET TE LATEN DOORGAAN. De heer VAN BANNING: Er is in de laatste tijd een grote onrust in de stad waarneembaar geweest, een onrust die ook in de provinciale en landelijke pers de pennen in beweging heeft gebracht. Ik doel hïei- niet op de carnavalsuitingen van de laatste dagen, maar, zoals u zult begrijpen, op het toneelstuk hetwelk door het Documentair Actueel Theater op 1 februari zou worden gebracht. Eenstuk, geënt op de schrifturen van De Sade, een mens die wordt betiteld als een "buiten sporig sexueel genie". Op verzoek van de fractie van de Katholieke Volks Partij voer ik hier net woord om de mening te vertolken van vrij wel de gehele fractie. Ik geef u de verzekering dat alles wat is vooraf gegaan aan uw besluit om de Stadsschouwburg niet ter beschikking te stellen voor de opvoering van het gewraakte stuk zeer uitvoerig onze aandacht heeft gehad. Ik stel dit nadrukkelijk, omdat deze raad zich dient uit te spreken over het beleid van het dagelijks bestuur van deze stad, en in de pers zowel als elders het geluid werd gehoord, als zou de raad niet weten waar het nu precies over gaat, en dat door een aantal onzer een standpunt werd ingenomen, terwijl dit de historie en de schrifturen van De Sade niet zou kennen, noch voldoende toekomst-gericht zou kunnen denken om een verantwoord oordeel te kunnen nemen over iets wat wel of niet in de Stadsschouwburg zou moeten worden vertolkt. Het is duidelijk dat in een zo grote fractie de verschillende facetten aan deze zaak verbonden zijn bezien, waarbij ieder lid van deze fractie het accent daar heeft gelegd waar hij of zij dit naar aard, aanleg of instelling noodzakelijk achtte.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 59