13 AUGUSTUS 1970. 608. van Bijnen, het bestuur van de stichting K. M. T. Breda en de Centra le voor Katholieke Militaire Tehuizen te Utrecht, blijkt dat de Centra le afwijzend staat tegenover de suggestie van het college van burgemees ter en wethouders om het K. M.T. -gebouw te verhuren aan de gemeente daar: a. het beleid van het ministerie van defensie ten aanzien van de huis vesting van militairen in de toekomst niet duidelijk is; het garni zoen kan mogelijk uitgebreid worden, het gebouw dient dan ter be schikking te zijn. b. afstoten van het gebouw betekent minder overheidssubsidie. c. er wordt reeds (op bescheiden schaal) ruimte ter beschikking gesteld voor jeugd- en/of jongerendoeleinden. Blijkens mededeling van de voorzitter van het bestuur van de stichting K.M.T. Breda is ook gedeeltelijke huur niet mogelijk; echter wel is gebleken, dat de Centrale voor Katholieke Militaire Tehuizen te U- trecht momenteel plannen in studie heeft om het K.M.T.-gebouw te verkopen. Momenteel worden de mogelijkheden tot aankoop van het K.M.T. -gebouw onderzocht. VRAAG. De heer VON SCHMID zegt: er is in onze stad een kunstenaar, de heer Bezemer, die lange tijd moeilijkheden heeft gehad met het atelier dat hij van de gemeente zou krijgen. Dat is in zekere zin opgelost, maar er is bij hem een aantal vragen gerezen - ik heb begrepen dat het voor hem een principiële zaak is geworden - hoe in dezen het beleid van de overheid is wat betreft het toewijzen van goede atelierruimten aan kunstenaars die daarvoor in aanmerking komen. Ik krijg de indruk dat hij vrij lang aan het lijntje is gehouden. Het is mij bekend dat er inmiddels twee afgevaardigden zijn benoemd die met hem in contact moeten treden maar ik wil wel vragen of de wethouder grote urgentie aan deze zaak wil toekennen en in de tweede plaats wil ik de wethouder vragen - dat is het principiële punt van de heer Bezemer - of hij de toezegging kan doen dat de raad zo snel mogelijk een preadvies bereikt over hoe deze atelierkwestie zal worden geregeld, zodat er niet steeds inciden tele gevallen zullen zijn waarover allerlei moeilijkheden ontstaan, maar dat er een werkelijk geregelde toewijzing mogelijk zal worden. ANTWOORD. Met de heer Bezemer is inmiddels een akkoord bereikt met betrekking tot de uitvoering van de hem in 1968 verleende opdracht voor het ma ken van een monumentaal kunstwerk. Deze zal niet het oorspronkelijke ontwerp uitvoeren, doch zal nieuwe voorstellen voorleggen. De moeilijkheden met de heer Bezemer zijn voor een deel een gevolg van de trage oplevering van het atelier; de kern van de moeilijkheden is echter zijn mening dat de kunstenaars in het algemeen onvoldoende hun plaats krijgen in de sociaal-culturele ontwikkeling en niet of ter nauwernood bij het culturele beleid worden betrokken. Zowel bij de commissie die momenteel de mogelijkheden onderzoekt met betrekking

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 608