611. 13 AUGUSTUS 1970. VRAAG. De heer MENDES merkt op: ik wil allereerst een tweetal vragen stellen in verband met de verkiezingen. Volgens persberichten hebben dit jaar in een rekord-aantal gemeenten hertellingen plaatsgevonden Dit vindt volgens de persberichten zijn oorzaak in verschillend inter preteren van de schriftelijke instructies aan de stembureaus met be trekking tot de van onwaarde zijnde stembiljetten. Ik spreek uit een meer dan twintigjarige ervaring als lid van een stembureau en ik moet erkennen dat de persberichten op waarheid berusten. Ik wil daarom vragen of het bureau verkiezingen aan de leden van de stembureaus een mondelinge, toelichting kan geven met betrekking tot deze mate rie. Ik kan mij voorstellen dat de leden van stembureaus in groepen van 25 worden opgeroepen om door een deskundige van het bureau verkiezingen mondeling te worden geïnformeerd over het al dan niet geldig zijn van stembiljetten. ANTWOORD. De Kieswet (waarvan een exemplaar op elk stembureau aanwezig is) bepaalt in artikel L 7 uitvoerig, welke stembiljetten van onwaarde moeten worden geacht. Ook in het "Overzicht van de werkzaamheden op de stembureaus", hetwelk aan de stembureauleden wordt verstrekt, is dit artikel in zijn geheel opgenomen. Tevens is daarin nog vermeld een schrijven van de minister van bin nenlandse zaken, waarbij deze zijn opvatting over het al of niet gel dig zijn van stembiljetten in bepaalde gevallen, kenbaar maakt. Wij zijn van oordeel, dat toepassing van de betreffende wetsbepaling met de toelichting van de minister van binnenlandse zaken, de beoorde ling van de geldigheid van stembiljetten voldoende mogelijk maakt. VRAAG. De heer WOESTENBERG merkt op: enkele van mijn vragen betref fen de verkiezingen. Ik moet jammer genoeg de woorden van de heer Mendes herhalen, want mijn eerste vraag gaat over het ongeldig ver klaren van sommige stemmen en de normen die daarvoor werden aan gelegd. Deze normen verschilden hier in Breda van bureau tot bureau. Ik vraag mij af wat de geldige of ongeldige stemmen dan nog voor -waarde heb ben en wat de verkiezingen dan nog voor waarde hebben. In verband met de haast die ik hiermee heb zou ik graag een schriftelijk antwoord op deze vragen willen ontvangen. Mijn tweede vraag gaat over het duidelijk voorlezen van de uitgebrach te stemmen door de voorzitter van het stembureau. Na het voorlezen moet het stembiljet worden overgereikt aan de tweede persoon, dan wordt de uitgebrachte stem nogmaals voorgelezen. In verschillende stembureaus is dat niet gebeurd. Een derde man sorteert daarna de biljetten op lijstnummer. Dat is in Breda eveneens niet gebeurd. Ik zou willen vragen of U een dergelijke handelwijze kunt goedkeuren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 611