13 AUGUSTUS 1970. 612 en of in de toekomst op deze wijze zal worden voortgegaan. Op deze vraag zou ik eveneens graag een schriftelijk antwoord krijgen. Over de verkiezingen zou ik voorts U willen vragen of U het juist vindt dat bij wijze van uitzondering in een bepaalde wijk de kiezers geen andere keus hebben dan hun stem uit te brengen in een minder goed bekend staand café. Zelfs dames uit die wijk, die het anders niet zo nauw nemen - ik noem geen naam van de wijk wilden daar niet gaan stemmen omdat dat café een bepaalde reputatie had. Daardoor zijn tientallen stemmen niet uitgebracht, ik heb dit zelf gecontro leerd. Men moet niet .klagen over de slechte opkomst bij de verkiezin gen, want de dames wilden in dit geval pertinent niet door het dranklokaal gaan. Er was geen andere gelegenheid. Men moest langs het buffet gaan om in de daarachter gelegen zaal te komen om zijn stem te kunnen uitbrengen. Ik heb tientallen pertinente beweringen van mensen die hadden willen gaan stemmen, maar dat niet hebben gedaan omdat zij daar niet in konden gaan. Zij hadden geen andere mogelijkheid. Ik zou willen vragen of U het gebruik van die ruimte in de toekomst wilt continueren? ANTWOORD. Voor de beantwoording van de eerste vraag moge worden verwezen naar het antwoord aan de heer Mendes. De in de tweede vraag genoemde werkwijze bij de opening van de stembiljetten, is niet in overeenstemming met het bepaalde in arti kel L 5 van de Kieswet. Wanneer deze werkwijze op verschillende stembureaus niet is gevolgd, is dat derhalve terecht geschied. Alvorens de derde vraag te kunnen beantwoorden, verzoeken wij U te willen mededelen, welk stembureau door U wordt bedoeld. De heer SMIT: Ik wil graag een vraag stellen naar aanleiding van punt 4-v. De VOORZITTER: Dat zijn de antwoorden op door raadsleden ge stel de vragen. Mag ik u verzoeken om, wanneer u. daarover vragen hebt, die in de rondvraag te stellen? De heer SMIT: Ik wil natuurlijk graag aan uw verzoek voldoen, maar ik wil daarbij wel vragen of ik dan onmiddellijk antwoord kan krijgen. De VOORZITTER: Dat zal van de vraag afhangen, mijnheer Smit, dat kan ik u zo niet zeggen. De heer WOESTENBERG: Ik zie bij de antwoorden ook het antwoord op mijn vraag over de geluidswagens. Daaruit blijkt inderdaad dat zij buiten de gestelde tijd hebben gereden. De VOORZITTER: Mag ik ook u verzoeken, mijnheer Woestenberg, om, wanneer u aanvullende vragen of opmerkingen hebt, die in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 612