13 AUGUSTUS 1970. 618. heeft geleid tot deze aanvrage. De heer SMIT: Ik wil graag verklaren dat de verdediging en de redengeving van de wethouder enige tientallen malen beter zijn dan het stuk. Ik wil daar graag uitdrukking aan geven en mijn gevoelen laten blijken. Wethouder BROEDERS: Wij zijn gaarne bereid om als het goed in het patroon van de gehele agenda is in te passen, te praten over een andere aanvangsdag. Dan dienen de andere organisaties daar ech ter volledig bij betrokken te zijn en dient tevens rekening te worden gehouden met de kermisagenda in Nederland. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 11. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT AAN VAARDING VAN DE NOTA INZAKE DE CENTRALE WIJKVERWAR MING EN TOT HET NEMEN VAN DE DAARMEDE VERBAND HOU DENDE BESLUITEN. De heer VAN DUIJL: Het preadvies dat wij nu behandelen kan naar mijn mening beschouwd worden als het sluitstuk van de wijkver- warmingsaffaire. Ik hoop vurig dat dit het laatste stuk zal zijn, zij het dat over enkele technische onderwerpen het onderzoek nog gaande is en dat de raad en de commissies hierover zeker zullen worden inge licht. Nadat ik in 1967 aanleiding vond de wijkverwarming in deze raad ter sprake te brengen is het dossier-wijkverwarming steeds dikker ge worden, als ik alle stukken op elkaar leg-, zullen die een stapel vor men waarvan de hoogte de halve meter dicht benadert. Te lang heeft het mijns inziens geduurd voordat een ieder ervan overtuigd was dat er sprake was van gebreken en dat iedereen begreep dat er iets moest worden gedaan. Daarnaast wil ik niet ontkennen dat velen moesten leren omgaan met en wennen aan een dergelijke centra le voorziening, zoals de tijd heeft geleerd. Het verheugt mij dan ook te kunnen meedelen dat het stuk zoals het hier voor ons ligt de instem ming kan wegdragen van onze fractie, welks gedachten ik hier vertolk. Het allerbelangrijkste vind ik echter dat ook de beide commissies die zich later zeer intensief met het probleem hebben beziggehouden ach ter dit voorstel staan. De leden van deze beide commissies hebben vele besprekingen moeten bijwonen, waar dikwijls heftig is gediscussieerd. Dit heeft echter niet kunnen verhinderen dat onder leiding van wethouder Gie- len als voorzitter er altijd een goede sfeer heerste. Ik ben de heer Gielen hiervoor zeer erkentelijk, omdat dit veel heeft bijgedragen tot het resultaat dat nu op tafel ligt. Daarnaast ontveins ik mij niet dat toch niet iedereen tevreden zal zijn, er zullen altijd mensen zijn die menen dat zij tekort worden of zijn gedaan. Ik geloof echter dat dit met een dergelijke collectieve

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 618