627. 13 AUGUSTUS 1970. De heer WOESTENBERG: Er wordt gezegd dat men straks in Hoge Vucht II wanneer het winter wordt en het kouder wordt de zaak nog niet rond zal hebben. Dat is bij tientallen personen bekend, maar of het een gewoon gerucht is of een soort angst of overmacht van de gemeen te weet ik niet. Ik heb het van verschillende kanten gehoord. Wethouder GIELEN: Er is mij niets van bekend dat de bewoners van Hoge Vucht II dit te wachten staat, maar ik wil er graag morgen met de directie van het energie- en waterbedrijf over praten. Ik wil dat graag toezeggen. De heer VAN DUIJL: Misschien kan ik het de wethouder iets dui delijker maken. Het is mogelijk - maar ik weet het niet zeker - dat de heer Woestenberg doelt op de reparaties die op het ogenblik worden uitgevoerd aan leidingen die last hebben gehad van corrosie. De heer WOESTENBERG: Dat blijft hetzelfde, als men in de kou zit zit men in de kou! Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 12. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET TOE KENNEN VAN EEN SUBSIDIE AAN DE STICHTING OVERLEG- EN INFORMATIECENTRUM WEST-BRABANT. De heer VAN DER WERFF: Wij hopen dat deze stichting, waarin als ik mij goed herinner u, mijnheer de voorzitter, en de heer Ver meulen zitting hebben, een betere toekomst en werkwijze te wach ten staat dan de daaraan voorafgaande. Hieruit zou ook de mentale schaalvergroting kunnen resulteren waarover u in januari 1968 in de ze zaal hebt gesproken. Wij menen ook dat de tot het E.T.I. gerichte vragen en andere studieobjecten zeker zinvol zijn. Toch zou ik in ver band met deze subsidieaanvraag een vraag willen stellen. Ten eerste: krijgen de raden van de participerende gemeenten naast het jaarver slag ook deze interimrapporten of definitieve rapporten te zien of wor den die ter visie gelegd? Hoe ligt het verder met de acquisitie waarover onderaan pagina 1 van het voorstel wordt gesproken, zelfs zonder het etaleren van de ongunstige factoren, hetgeen overigens een bijzonder prijzenswaardige zaak in onze van reclame overladen samenlevingis. Speelt daarin ook overleg, eventueel samenspel met de provinciale autoriteiten mee in verband met het algemeen provinciaal acquisitie beleid? Ik dank hierbij aan de reeds twee maal in Den Bosch gevoteer de bekende tonnen van Coppes, De heer KROON: Toen ons in juni 1968 het voorstel werd voorge legd om de stichting om te zetten in een andere vorm van een over leg- en informatiecentrum heb ik reeds gezegd dat dit, gezien hetgeen tot dusver was gepresteerd, in feite nog de enige mogelijkheid was om werkelijk iets te doen in het belang van West-Brabant. Ik heb er de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 627