13 AUGUSTUS 1970.
634.
dat permanent alle veiligheidsmaatregelen worden toegepast en wij
kunnen het er allemaal over eens zijn dat dit in de praktijk nooit voor
de volle 100 het geval is. Dat is met al dergelijke dingen zo. Als de
douane alle voorschriften zou toepassen komt er niemand meer over
de grens en hetzelfde is het geval bij de spoorwegen, zoals wij enkele
jaren geleden hebben kunnen zien bij die langzaam-aan-actie. In het
rapport wordt dus uitgegaan van een ideale toestand, waarin alles ge
beurt om werkelijk de voorschriften na te leven. Ook al nemen wij
aan dat dit zoveel mogelijk zal gebeuren, er blijft altijd een zekere
marge bestaan, hetgeen in een geval dat het om explosieve stoffen
gaat - de heer Kramer heeft daar ook op gewezen - een groot risico
inhoudt, niet in het minst omdat dit complex in de bebouwde kom
staat en daardoor gevaar oplevert voor de omwonenden.
Een zekere illustratie van het toepassen van het complex van
noodzakelijke maatregelen wordt gevormd door een brief van enkele
omwonenden, waarin dezen erop wijzen dat er al eerder een opslag
plaats is geweest. De fabriek had toestemming om daar lege vaten
in te zetten. Het schijnt echter het geval te zijn - dat is mij als zeker
meegedeeld, maar ik wil de mogelijkheid openlaten dat het niet zo
is - dat er in die opslagplaats grote hoeveelheden verfstoffen aanwezig
zijn, die oorspronkelijk slechts mocht dienen voor lege vaten. Men
zou dus mogen stellen dat als in zo'n geval al op een dergelijke grove
wijze de hand wordt gelicht met de vergunning er op zijn minst twij
fel mag bestaan, zeker bij de omwonenden, aan de preventie ten aan
zien van deze collodiumwol.
Het college stelt bijvoorbeeld ook dat het niet kan garanderen dat
er geen brand ontstaat. Dat is natuurlijk duidelijk, ik heb in mijn oor
spronkelijke vraag ook niet bedoeld dat het college de garantie zou
geven dat er in Breda geen brand meer zal uitbreken, wel echter of het
de garantie kan geven dat als gevolg van welke processen ook die ver
band houden met deze collodiumopslagplaats geen brand zal ontstaan.
Als verdedigend element voert het college daarbij in het preadvies aan
dat van de eerdere brand de oorzaak zelfs niet is aangetoond. Ik vind
dat heel onrustbarend, want als er in de bebouwde kom brand uitbreekt
en men zegt dat men de oorzaak van deze brand niet heeft kunnen
ontdekken, dan geloof ik dat men alleen maar ongeruster kan worden.
Ik wil nu niet direct van een vulkaan spreken, maar dat er onrust is
onder de mensen is duidelijk, juist omdat die brand niet is opgelost
en men er van overtuigd is dat die verband houdt met de collodium
wol. Bij de eerste confrontatie met de brand zou de brandweercomman
dant hebben verklaard dat het niet uitgesloten moet worden geacht dat
er zelfontbranding heeft plaatsgevonden, welke verklaring in ieder ge
val niet helemaal is tegengesproken. Ook dat is een punt dat ik heel
belangrijk vind: er zitten twijfels.
Verder heeft de heer Kramer ook al het apocalyptische beeld op
geroepen van dat wegvliegend dak. Dat vliegt dan de lucht in en God
mag weten waar het terecht komt. Bovendien is mij meegedeeld dat
niet alleen het dak eraf vliegt, maar dat ook - en daarom spreek ik van
een apocalyptisch beeld - de inhoud van de loods de lucht in gaat. De