13 AUGUSTUS 1970
636.
zijn. Ik heb hun gezegd dat zij die, uiteraard als het gegronde klach
ten zijn, ter kennis van de gemeente moeten brengen.
Zowel echter het feit dat het gevaar er is als het feit dat de fa
briek kan uitbreiden op het complex - de Teolin heeft allerlei neven
activiteiten die weliswaar met de verfindustrie verband houden maar
daar niet direct onder begrepen kunnen worden - wordt carte blanche
gegeven, want er wordt zonder meer gesteld dat het weliswaar onpret
tig is voor de bewoners, maar dat men er verder niets aan kan doen.
Waar wij spreken over luchtverontreiniging en gevaar voor de omwonen
den vraag ik mij dan ook af of wij mogen stellen dat wij er niets aan
kunnen doen omdat er geen geld is, want morgen kan men wel iets
neerzetten dat even gevaarlijk of nog gevaarlijker is en dan kan daar
ook niets aan worden gedaan omdat er geen geld is. Resumerend wil
ik dan ook zeggen dat ik op verschillende punten het antwoord van
het college onvoldoende vind, in de eerste plaats omdat niet is aan
getoond dat er geen gevaar bestaat voor de mensen die het aangaat,
terwijl wij verder als wij dit voorstel aanvaarden zoals het hier ligt
eigenlijk moeten zeggen dat een ondernemer - buiten zijn schuld
overigens - binnen de bebouwde kom kan uitbreiden, luchtverontrei
niging veroorzaken en gevaarlijke dingen doen zonder dat de gemeente
daar iets tegen kan beginnen.
De heer SMIT: Ik wil alleen iets zeggen over de stankhinder. Er
wordt gesteld dat men zich daar niet zo ongerust over behoeft te ma
ken, omdat er in de hinderwetvergunning bepaalde voorwaarden zijn
gesteld en dat er als men die voorwaarden niet overtreedt geen stank-
hinder zal ontstaan. Het zal u echter bekend zijn dat het menselijk
fenomeen nu eenmaal toch wel eens voorschriften overtreedt. Ten
tweede wordt gesteld dat er geen onderzoek kan worden ingesteld
wanneer er geen klachten worden ingediend. Als lichtend voorbeeld
wordt dan vermeld dat er in het verleden wel is geklaagd, waaraan
onmiddellijk wordt toegevoegd dat er toen weliswaar een onderzoek
is ingesteld, maar dat niet met zekerheid kon worden vastgesteld dat
de oorzaak bij de fabriek lag. Wat heeft het dan voor zin om te kla
gen en welke waarde heeft dan dit tweede argument, afgezien-van
het feit dat ook het eerste argument naar mijn mening weinig waarde
vol is.
De heer SP ANJER: Het komt vrijwel nooit voor dat het verlenen van
een hinderwetvergunning onderwerp van discussie is in de raad, hetgeen
natuurlijk een gevolg is van het feit dat de uitvoering van de hinderwet
is opgedragen aan het college en de raad er dus verder geen bemoeie
nis mee heeft. Dat dit stuk toch aan ons is voorgelegd komt doordat
een aantal bewoners brieven hebben geschreven aan de raad. Ik kan
de ongerustheid die uit die brieven spreekt wel begrijpen. Ik heb na
melijk eens nagegaan wat collodiumwol in feite is, wat het gevaar
is en hoe het moet worden behandeld om zo weinig mogelijk gevaar
op te leveren. Dan komt men op een aantal dingen zoals opslag, be
handeling tijdens de opslag - namelijk het voortdurend draaien van