13 AUGUSTUS 1970. 642. De heer Von Schmid had dit mede aangevoerd om aan te tonen dat men wel allerlei voorschriften kan stellen, maar dat het nog maar de vraag is of men zich daaraan ook houdt. Dat moet ik de heer Von Schmid natuurlijk zonder meer toegeven. Dat betreft bij dergelijke hinderwetvergunningen misschien een wat groter risico dan bij ande re zaken, maar zo is het ook met verkeersregels. Als iedereen zich daaraan zou houden zouden er waarschijnlijk minder mensen bij ver keersongelukken overlijden dan nu het geval is. Ligt het gebrek dan bij de verkeersregels, of bij degenen die ten opzichte van zijn eigen verantwoordelijkheid moet doen wat er in redelijkheid van hem ge vraagd wordt met het oog op het risico dat hij voor een ander oplevert? Men kan natuurlijk een scherpere controle instellen dan normaal gebrui kelijk is. Ook de politie controleert echter frequent op de naleving van de verkeersregels, maar als men niet bereid is vrijwillig eigen verantwoordelijkheid te aanvaarden, zijn ongelukken niet te voorko men. Ook de heer Smit heeft gesproken over die stankhinder en ik meen daar met het voorafgaande al het een en ander op te hebben ge antwoord. Ik meen dat het ook de heer Smit was die de opmerking maakte dat de hinderwet weliswaar voorziet in beveiliging, maar dat mensen nu eenmaal fouten maken. Dat is inderdaad een feit en dat zal altijd wel zo blijven. Ik kan ten overvloede nog zeggen dat bij het verlenen van een hinderwetvergunning ook de arbeidsinspectie is betrokken. Ik kan u dan ook verzekeren dat de procedure van de hinder wet met voldoende waarborgen is omgeven om te voorkomen dat men sen nodeloos risico's lopen. De heer Spanjer heeft gevraagd hoe het bedrijf loost. Ik denk dat het zijn afvalwater gewoon op het riool loost. Ik heb al gezegd dat ge controleerd is of de Teolin op de voorgeschreven wijze loost en dat dat inderdaad het geval blijkt te zijn. Waarschijnlijk bestaat er dus een duidelijke afspraak terzake met de Teolin. Ik hoop dat de heer Spanjer hiermee voldoende beantwoord is, maar mocht dat niet zo zijn dan wil ik graag proberen een tekening te krijgen en hem die alsnog laten zien. De heer Woe?tenberg heeft o. a. gezegd dat het eigenlijk wel vreemd is dat er nu pas bezwaren worden gemaakt omdat het toch al een langer bestaande toestand is. Hij heeft ook gesproken over de stankhinder en ik meen dat ik daarop al heb geantwoord. Ik meen hiermee in grote lijnen op alle gemaakte opmerkingen te zijn ingegaan, mocht dat niet het geval zijn dan zal ik er in tweede instantie graag op terugkomen. De heer KRAMER: De wethouder is heel duidelijk geweest, zeker wat de formele kant van de zaak betreft. Niettemin blijft het een moeilijk geval, ook al heb ik er als raadslid niet over te beslissen. Ik ben het college dankbaar dat wij over deze zaak hebben mogen discussiëren. Er rust een grote verantwoordelijkheid op het college van burgemees ter en wethouders, maar het is mij duidelijk geworden dat zij doen wat in hun vermogen ligt om de veiligheid zoveel mogelijk te verze keren. Het zou interessant zijn te discussiëren over de periode van wel vaart tot welzijn en over de werkelijke betekenis van het woord

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 642