643.
13 AUGUSTUS 1970.
"milieuhygiëne". Ik geloof echter dat dat op dit moment niet zinvol
is. Ik kan wel meevoelen met de bewoners in die omgeving en ik ge
loof dat wij er begrip voor moeten opbrengen dat men daar angstige
gevoelens heeft. Zowel gevoelens van angst als van veili ;heid zijn
niet direct te meten en omdat dit ergens een tekortkoming is in onze
kennis van de maatschappij en een tekortkoming in de voorschriften
wil ik toch een woord van protest laten horen, hoewel dat natuurlijk
zwakker en anders is dan wat ik zojuist heb gezegd. Op een of andere
manier schiet onze kennis tekort om daar rust te brengen, maar toch
hoop ik dat er na deze discussie in de raad een goed overleg zal komen
tussen de verschillende instanties en de bewoners, opdat men elkaar
goed zal begrijpen en er rust zal heersen in die omgeving.
De heer VON SCHMID: Allereerst wil ik mij aansluiten bij de
woorden van de heer Kramer dat het belangrijk is dat dit punt van
alle kanten is toegelicht. Ik moet dan ook vaststellen dat de wethou
der dat zeer uitvoerig heeft gedaan. Ik wil echter toch nog een paar
opmerkingen maken. Ik heb persoonlijk nooit getwijfeld aan de deskun
digheid van de kwartiermeester-generaal, maar waar het om gaat is welke
voorwaarden er moeten worden gesteld en of daar een juist gebruik van
wordt gemaakt. De wethouder zegt weliswaar - en daar heeft hij na
tuurlijk gelijk in - dat deze zaak zo ingewikkeld is en zoveel tech
nische kennis vraagt dat de raad daar niet over kan beslissen, maar
anderzijds geldt dat, zoals hij ruiterlijk heeft erkend, evenzeer voor
het college. Men zou zich dus kunnen afvragen of het ook wel tot de
bevoegdheid van het college zou moeten behoren daarover te beslis
sen.
Wethouder VERMEULEN: Gehoord de adviseurs uiteraard!
De heer VON SCHMID: Natuurlijk, maar hetzelfde geldt indirect
ook voor de raad. Er komen allerlei aspecten bij, maar wat de inge
wikkeldheid van de zaak betreft zitten wij allemaal in hetzelfde
schuitje, aan welke kant van de tafel wij ook zitten.
Dan is er de kwestie van die opslagplaats die werd gebruikt voor
iets anders dan waarvoor die gebruikt moest worden. De wethouder
heeft gezegd dat er een brief is uitgegaan om daarin verandering te
brengen, maar dat zal toch wel niet losstaan van de waarschuwing
van de buurtbewoners. De vraag blijft bij mij dan ook bestaan of er
geen controle zou moeten zijn op dergelijke toestanden van gemeente
wege. Ik. weet niet precies hoe dat geregeld zou moeten worden, maar
het ligt mij toch niet helemaal lekker als de buurtbewoners door uit
het raam te kijken zien dat het een beetje griezelig wordt en daarom
besluiten maar eens een brief te schrijven, waarna er iets wordt ge
daan.
Wethouder VERMEULEN: Het ligt overigens helemaal in uw lijn
als een wijk of een buurt actief mee helpt!