13 AUGUSTUS 1970.
644.
De heer VON SCHMID: Akkoord, dat is een heel mooi punt voor
ul Ik juich het ook van harte toe.
De wethouder heeft deze zaak vergeleken met de verkeersregels
en er zouden nog een heleboel andere voorbeelden te noemen zijn.
Dat klinkt heel aardig, maar ik vraag mij toch af of dit vergelijkba
re grootheden zijn en daarmee kom ik weer terug op die marge die
er in zit, want welk risico mag men op een gegeven moment lopen
en welk risico niet meer? Juist doordat wij zoals wij hier zitten alle
maal tekortschieten in deskundigheid, afgezien van de adviezen, kun
nen wij die marge niet precies bepalen en daardoor blijft er naar mijn
gevoel een onzekere factor bestaan. Bovendien komt daar voor de
buurtbewoners - en daarmee kom ik terug op de angst waarover de
heer Kramer het had - bij dat zij een brand achter de rug hebben, wat
een bijzondere onplezierige ervaring was. Er is nog steeds geen ant
woord gegeven op de vraag, de wethouder weet dat waarschijnlijk ook
niet, wat nu de oorzaak was van die brand. Dat komt er dus nog bij,
want het is niet helemaal hypothetisch. Men stelt niet dat er wel eens
brand zou kunnen ontstaan, integendeel, op een kwade dag keek men
uit het raam en was er brand, die door de mensen nog steeds in ver
band wordt gebracht met de collodiumwol en waarvan niet is aangetoond
dat dat verband niet bestaat. De wethouder heeft zelf al gezegd dat het
gevaar natuurlijk blijft bestaan en dat is een zin die ik direct neb ge
noteerd, want dat is het punt waarover ik het ook heb, namelijk dat
de mogelijkheid van gevaar aanwezig blijft.
Verder blijft nog de kwestie bestaan van wel of geen brandbare
of ontplofbare stoffen binnen de bebouwde kom, alsmede de milieu
hygiëne waarover hier ook is gesproken. Niet dat wij daar nu vanavond
een oplossing voor moeten zoeken, dat is natuurlijk onzin, maar de
onderhavige kwestie plaatst ons midden in dat probleem. Ik sluit mij
dan ook aan bij de heer Kramer dat het gemeentebestuur in zijn geheel
uiterst diligent moet zijn en dat wij ons moeten afvragen wat er moet
gebeuren wanneer op een gegeven moment de marge wordt overschre
den. Welke mogelijkheden zijn er dan? Dat vind ik namelijk een van de
meest frappante zaken vanavond, namelijk dat die mogelijkheden blijk
baar heel gering zijn en dat is toch heel belangrijk als wij voortdurend
praten over milieuhygiëne, namelijk dat men op zo'n muur stoot.
Men zal dus begrijpen dat ik niet helemaal tevreden ben. Ik kan
niet zeggen - gelukkig nietl - dat die mensen aan een explosie bloot
gesteld zijn, maar ik kan mij voorstellen dat de onzekerheid door dit
debat niet is weggenomen. De wethouder heeft terecht gezegd dat zij
van hun wettelijke mogelijkheden gebruik kunnen maken en dat zou dus
de conclusie moeten zijn.
De heer SP ANJER: Ik wil nog heel even ingaan op het antwoord
van de wethouder op mijn vraag over de lozing. Ik ben bijzonder te
vreden met zijn mededeling dat is nagekeken of dit gebeurt volgens
de voorschriften. Het antwoord op mijn vraag zou daarmee gegeven
zijn. Om andere redenen interesseren de voorwaarden voor die lozing
mij, maar ik kan mij voorstellen dat de wethouder daar nu niets over
kan vertellen. Misschien kan hij daar later nog iets over meedelen.