645. 13 AUGUSTUS 1970. De heer WOESTENBERG: Uit het schrijven van de buurtbewoners blijkt wel dat er een grote angst is onder die mensen. Angst is in alle opzichten een slechte begeleider in het leven en misschien kan die angst voor een deel worden weggenomen door een juiste voorlichting dat de gevaren niet zo groot zijn als zij denken. Als er dan ook nog iets kan worden gedaan aan die stankhinder geloof ik dat wij al een heel eind op weg zijn. Misschien is er dan ook nog een vorm van over leg mogelijk tussen de burgerij en het betrokken bedrijf. Overigens blijf ik er bij dat wanneer een vrij groot aantal raadsleden bereid is die mensen te steunen in hun verzoek, er best over dit voorstel mag worden gestemd. Ik zou wel eens willen horen hoe de raad daarover denkt. Wethouder VERMEULEN: De heer Kramer heeft in tweede instan tie opgemerkt dat het college een grote verantwoordelijkheid draagt. Dat is inderdaad het geval en het college is zich daar ook terdege van bewust. Die verantwoordelijkheid mag natuurlijk ook weer niet verder gaan dan het zich laten voorlichten door terzake deskundigen en voor het geval er dingen zouden gebeuren die in de procedure goedgekeurd zouden blijken te zijn maar die achteraf niet juist blijken, kan men het college daarvan politiek misschien wel maar feitelijk nauwelijks een verwijt maken. Het college vaart in deze zaken namelijk volle dig op het kompas van de deskundigen. Zowel de heer Kramer als de heer Von Schmid hebben, al houden zij zich in, hun behoefte geuit aan een discussie over de milieuhygiëne. Dat zij zich inhouden lijkt mij heel verstandig in dit geval. Het punt is, zeker niet ten onrechte, heel "in". Overigens geloof ik dat wij, als wij erover gaan praten, ervoor moeten zorgen dat dit op landelijk ni veau gebeurt, want wij moeten uiteindelijk vaak, ook nu nog, de hin derwet hanteren terwijl wij behoefte hebben aan andere wettelijke mo gelijkheden dan alleen de hinderwet. De gemeente doet wat dit betreft echter niet anders dan landelijke voorschriften uitvoeren en als men op dit punt wezenlijke veranderingen wil invoeren zal er dus op lan delijk niveau een wettelijk kader moeten worden geschapen om andere autoriteiten de gelegenheid te geven gemakkelijker op te treden dan nu vaak het geval i s. De heer Kramer en de heer Von Schmid, alsmede in een ander verband de heer Woestenberg, hebben verklaard dat zij meevoelen met de bewoners. Men moet niet de overtuiging hebben dat het college, om dat het de wet toepast, niet zou meevoelen met de bewoners, die tegen stelling zou ik beslist niet als conclusie uit deze discussie naar voren willen laten komen. Ook wij voelen met hen mee. De heer Woesten berg stelt echter heel juist dat angst een slechte raadgever is en dikwijls kan een goede voorlichting daaraan veel veranderen. Ik vind het idee om de bewoners terzake nog eens heel duidelijk te laten instrueren over hoe de procedure van de hinderwet in elkaar zit en hoe hun rechten daarin ewaarborgd zijn, heel nuttig. Wellicht dat daardoor iets van die angst an worden weggenomen. Een niet onaardige opmerking van de heer Von Schmid was dat het college ook niet deskundig is. Ik heb bij interruptie al gezegd wat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 645