13 AUGUSTUS 1970.
652
alle succes toe.
De VOORZITTER: Ik wil mijn antwoord beginnen met te zeggen
dat ik blij ben met de positieve reacties op dit overleg en ik geloof
dat deze positieve reacties zonder meer een steun zullen zijn bij het
geen verder moet gebeuren. Ik geloof dat de heer Van Loon niet be
vreesd hoeft te zijn dat er nu in een snel opeenvolgend vergaderschema
aan dit overleg zal worden gewerut. Zoals men weet is op 10 juni de
"club" geïnstalleerd. Met het oog op de vakanties wordt er op 19 au
gustus weer vergaderd. Het is bepaald de bedoeling tot een vergader
schema te komen - dat is ook geagendeerd - zodat wij elkaar regelma
tig kunnen ontmoeten.
De heer Kroon heeft gesproken over het feit dat dit nog geen geïn
stitutionaliseerd overleg is. Ik meen dat, als wij de geschiedenis zien
van dit overleg uit een verleden dat al vrij ver achter ons ligt, deze
vorm waarbij men elkaar ontmoet en over zaken spreekt die in eikaars
belang zijn voor dit moment nog steeds de beste is. Ik wil er met na
druk op wijzen dat dit geen zaak is die alleen voor Breda van belang
is, maar evenzeer voor de andere gebieden die bij dit overleg betrok
ken zijn, waarbij ik denk aan de Zeklusa-gemeenten en de Dongemond-
gemeenten. Oosterhout en Etten-Leur helaas nog niet, daar kom ik
straks nog even op terug. Verder onze randgemeenten en ook andere
gemeenten die zijn uitgenodigd om aan het overleg deel te nemen en
die de laatste weken allemaal positief op die uitnodiging hebben ge
reageerd. Dat wil dus zeggen dat Baarle-Nassau, Chaam, Zundert en
Dussen positief hebben gereageerd op de vragen die in het overleg zijn
gesteld.
Het is dus niet alleen een Bredase zaak, hetgeen helemaal duide
lijk is - ik wil dit argument nog eens aanvoeren, u vindt het ook in de
stukken terug - wanneer men ziet dat juist met de planologische maat
regelen die in het streekplan zijn vastgelegd in het bekende model die
relatie is aangetoond. Ik vind de schaal waarop wij werken en de on
derlinge afhankelijkheid dan ook zo duidelijk aantoonbaar, dat ik er
van overtuigd ben dat dit overleg succesvol kan zijn.
De heren Kroon, Von Schmid en Melzer hebben het gehad over
de openbaarheid en ik wil daar graag iets over zeggen. In het eerste
overleg van 10 juni is door enkele gemeenten de wens geuit om het
overleg openbaar te maken. Ik moet daarbij aantekenen dat dit op dat
moment tamelijk onverwacht kwam en er waren dan ook andere leden
in dat overleg die daar graag eerst nog even over wilden denken. Ik
heb in dat eerste overleg toegezegd dat ik met de voorstanders van die
openbaarheid zou overleggen en dat heb ik inmiddels gedaan. Ik heb
met mijn collega's en de colleges van burgemeester en wethouders ge
sproken over de vraag op welke wijze die openbaarheid gestalte zou
moeten krijgen en op de agenda voor de vergadering van 19 augustus
hebt u ook kunnen zien dat het onderwerp in die vergadering opnieuw
zal worden besproken. De suggestie van de heer Kroon om de raadsle
den als toehoorders bij deze vergadering toe te laten wil ik graag in
dit overleg betrekken. Ik vind het niet juist daarover een duidelijke
uitspraak te doen, ik wil zelfs niet van mijn persoonlijke gevoelens doen