661 13 AUGUSTUS 1970. wij het allemaal over eens zijn, maar ik geloof dat in het kader van de moderne beleving van de vrije tijd, die tegenwoordig toch een zeer grote plaats inneemt, zo'n kunstijsbaan niet kan worden afge daan als een soort luxe, omdat daarmee wordt voorzien in een be staande behoefte van de mensen die daar hun sport kunnen beoefenen. Dat deze dingen tegenover elkaar worden gesteld vind ik dan weer een beetje griezelig, want dan komt men op een gegeven moment tot de conclusie dat er eigenlijk niets meer kan worden gedaan. Wij zouden natuurlijk kunnen zeggen dat er zoveel ellende is in de wereld dat wij alle uitgaven in Breda voorlopig maar moeten stopzetten om eerst de problemen buiten Breda op te lossen. Dat andere moet natuurlijk ook gebeuren, maar dit is toch ook een zaak die belangrijk is voor het le venspatroon zoals wij dat in Breda en in Nederland mogen verwachten. Daarom ben ik ook een beetje verbaasd over de redenering van de heer Van der Werff, die eerst met een enorme ijstaart aankomt, maar die dan zo dicht bij het vuur zet dat die heel snel weer verdwijnt. Ik be grijp zijn betoog niet, aan de ene kant moet er iets fantastisch gebeu ren - hij heeft zelf het woord "mammoet" gebruikt -, maar het vol gende ogenblik stelt hij dat er eigenlijk helemaal niets moet gebeu ren. Ik voel wel dat hij ook met het probleem van de uitgaven zit, maar eerlijk gezegd vind ik dat hij het een beetje merkwaardig heeft gebracht. Wanneer wij nu terugkeren tot de ijsbaan, moet ik het met de heer Brooimans en de andere sprekers die het daarover hebben gehad eens zijn dat de kwestie van de financiering vanzelfsprekend voorop staat. Wij weten allemaal dat het bij het zwembad een beetje anders is gelopen dan men zich had voorgesteld en dat kan natuurlijk leiden tot een zekere voorzichtigheid aan de kant van de raad, dat men zich afvraagt of hiervoor wel een degelijke basis is. Verder ben ik het er ook mee eens dat het zwembad, dat eerder is aangenomen en ook heel belangrijk is, een hogere prioriteit moet hebben. Ik geloof dat wij daar inderdaad van uit moeten gaan. De heer SP ANJER: Er zijn bij dit voorstel een heleboel andere zaken naar voren gebracht. Het zijn misschien wel allemaal zinnige opmerkingen, maar ik geloof dat de vergelijking toch niet helemaal gelukkig is. Daarmee bedoel ik met name het opnoemen van allerlei andere dingen die nog in Breda moeten worden gerealiseerd. Wanneer wij kijken naar de sportsector behoort in het totaal daar van natuurlijk ook een kunstijsbaan, evenals een zwembad. Nu bestaat er bij ons enige ongerustheid over het volgende. Het zwembad-Noord is al enige tijd geleden door de raad aanvaard en dat kost ongeveer het dubbele van deze ijsbaan. Nu zijn wij bang dat er op een gegeven moment, terwijl de financiering van het zwembad nog op zich laat wachten, wel een goedkeuring afkomt voor deze ijsbaan en dan zou deze natuurlijk voorgaan. Op zichzelf willen wij echter aan het zwem bad een hogere prioriteit toekennen. Ik begrijp wel dat het college dit niet allemaal in de hand heeft, want dan zou men moeten zeggen dat men met de bouw van de ijsbaan wacht omdat men eerst het zwem bad wil realiseren, maar als de goedkeuring voor de ijsbaan het eerst

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 661