665 13 AUGUSTUS 1970. brengen dat voor de stad Breda bijzonder belangrijk is. De heer Van der Werff heeft verder nog gevraagd of dit project niet zou moeten worden opgenomen in het onrendabel investeringsplan. Ik hoop dat het niet nodig is en dat de gegronde verwachtingen die wij hebben dat de ijsbaan rendabel zal zijn bewaarheid worden. Dan kun nen wij in het niet-rendabel investeringsplan zaken opnemen die ook om een oplossing vragen, zoals bijvoorbeeld speeltuinen, enz. waar over ook is gesproken. Zo zijn er diverse objecten en dit is er één van dat ik naar voren kan brengen. Natuurlijk zou ik veel liever al die plannen ten tonele voeren, maar dat zou van mij ook onredelijk zijn want dan zou ik andere zaken frustreren. Mijn vraag is echter: mag ik ook een graantje meepikken van wat er in totaal in het gemeentelijk apparaat nodig is? De heer Woestenberg zegt dat hij blij is met dit voorstel, maar hij kijkt tegen de prijs van ƒ2,2 miljoen aan. Het kost zelfs nog meer, mijnheer Woestenberg, want daarbij komt nog 170.000-- grondkos- ten die wij echter al betaald hebben. Ook de heer Woestenberg is van mening - en wij zijn dat met hem eens - dat dit geen zaak meer is die alleen voor de "happy few" is. Dat moet mijns inziens het uitgangspunt blijven, ook bij het besluit om voor of tegen te stemmen. Wanneer de ze kunstijsbaan er komt, heeft iedereen in de stad de mogelijkheid daarvan te profiteren, waarmee ik tegelijk de vraag van de heer Span- jer kan beantwoorden of dit alleen voor verenigingen is. Dat is zeker niet het geval, die baan is voor iedereen. Er zal dus een planning moe ten komen om iedereen, zowel verenigingen als particulieren en een ijshockeyvereniging als die er ooit komt, daarin op te nemen. Het uit gangspunt is echter dat niet alleen het deelnemen aan de ijssport, maar dat ook de sociale functie die deze overdekte kunstijsbaan zal hebben en waaraan de jeugd zo'n grote behoefte heeft om met elkaar te pra ten en iets te gebruiken - ik hoop geen drugs maar iets anders - van be lang is en dat wij daarvoor de mogelijkheid moeten creëren. Wanneer de heer Woestenberg dit alles beziet en het met ons eens is dat het no dig is dat er in deze sector iets wordt gerealiseerd, meen ik dat hij moet afstappen van zijn bezwaren dat een aantal andere objecten nog niet van de grond is of nog niet kan worden gerealiseerd. Als hij denkt dat wij rijk zijn is dat helemaal niet waar, maar toch is de situatie wel zo gunstig dat wij hier iets kunnen aanbieden dat rendabel is. Dat betekent dus dat wij eerst financieringsmiddelen voor de bouwkosten moeten vinden en dat wij de overige kosten die daaraan ten grondslag liggen, plus de exploitatielasten eruit krijgen. Ik meen dat het wel vaker voorkomt dat mensen die helemaal niet rijk zijn toch bepaalde zaken creëren en dan rendabel uitkomen. Wij doen met dit zakelijke object precies hetzelfde, een zakelijk object dat ten behoeve en ten gerieve is van de jeugd in Breda. Van de wielerbaan is een lachertje gemaakt, maar ik meen dat dat van de wethouder bepaald geen lachertje is geweest, want hij heeft met heel veel spijt moeten erkennen dat ondanks alle inspanningen het er niet van is gekomen. Dat heeft echter, zoals ik toen heb gezegd, bepaald niet aan de gemeente gelegen. Het is mogelijk dat er mensen zijn die daarom hebben gelachen, maar dc heer Woestenberg moet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 665