13 AUGUSTUS 1970. 668 deze ijsbaan toch weer tijdelijk in de ijskast. Dat zou misschien jam mer zijn, maar wij zullen ons tegen de verdere voortgang van de zaak niet verzetten. De heer WOESTENBERG: Voor 2,2 miljoen is er nogal wat te koop en dan hoor ik dat er nog geld bij komt dat al betaald is. Ik blijf er bij dat het zwembad in Breda-Noord de absolute prioriteit heeft en moet behouden en dat die prioriteit gevaar zou kunnen lopen wanneer dit voorstel eerder aan de orde komt of eerder wordt goedgekeurd. Het gaat er mij niet alleen om dat het voorstel voor het zwembad eerder is aangenomen, maar omdat een zwembad noodzakelijk is. Daar wordt de zwemkunst geleerd en ik ben van mening dat zwemmen een veel algemener en belangrijker sport is dan schaatsenrijden of ijshockey. De zwemsport wordt tegenwoordig door vrijwel iedereen beoefend en net zwembad in Breda-Noord is ook hard nodig, want er is daar niet veel op dat gebied,, misschien een vijvertje waar men eens een duik in kan nemen. Stelt u zich voor dat door dit ijspaleis het zwembad in noord er niet zou kunnen komen, dan vind ik dat niet juist, nog los van alle andere noodzakelijke voorzieningen. Ik wil de wethouder alleen nog vragen of hij enigermate kan garan deren dat dit ijspaleis bijvoorbeeld voor 75 selfsupporting zal zijn, want ik betwijfel dat zeer sterk. Ik herhaal nogmaals dat het veel nood zakelijker zwembad bij mij absoluut voorrang heeft en daarom wil ik geacht worden tegen dit voorstel te hebben gestemd, al spijt mij dat voor de wethouder. Het gaat er niet om dat ik het hem niet gun, dat is irrelevant, want ik gun het de wethouder persoonlijk heel graag. Het gaat echter om het nuchtere feit dat wij deze miljoenen maar één keer kunnen uitgeven en dan moeten wij ons afvragen wat het eerst no dig is, zoals ik ook de V. V. D. -spreker heb horen zeggen. Hij maakte echter een typische V. V. D. -bocht op een been, want later keerde hij om en zei dat hij voor was. Ik ben echter tegen. De heer SMIT: Als ik goed geluisterd heb en het goed verstaan heb, heeft de wethouder ten aanzien van de rentabiliteit van deze kunstijsbaan gezegd: "ik ben er van overtuigd", "ik verwacht" en "ik hoop" dat de kunstijsbaan rendabel zal zijn. Dat zijn drie verschillende dingen en met een variatie op een bekend televisiespelletje zou ik wil len vragen: welk van de drier De heer WOESTENBERG: Er is ook ijdele hoop! De VOORZITTER: Ik heb het niet begrepen, mijnheer Woesten- berg, maar laten wij hopen dat de wethouder het begrepen heeft. De heer WOESTENBERG: Dat is hoop die nooit verwezenlijkt kan worden! Wethouder VAN BIJNEN: De heer Van der Werff heeft toegegeven dat hij er op een aantal punten wel van overtuigd is dat deze zaak nut

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 668