669
13 AUGUSTUS 1970.
heeft. Hij heeft echter vooral nog twijfels geuit ten aanzien van de
financiering, door te stellen dat zijn fractie er niet zoveel voor voelt
besluiten te nemen die pas over een paar jaar kunnen worden uitge
voerd» Nu ga ik geen nieuwe variaties op hopen, verwachten en ver
trouwen uitspreken, maar ik wil wel vertellen dat wij onze uiterste
best zullen doen. Het klinkt gek, maar in mijn testament als wethou
der zal ik opnemen dat de volgende wethouder van sport- en jeugdza
ken weer op dezelfde wijze achter deze problemen moet aan zitten
als wij gepoogd hebben te doen. Ik zou u willen ontraden raadsbeslui
ten achterwege te laten omdat ze niet morgen kunnen worden gereali
seerd. Het lijkt mij verstandig die besluiten wel te nemen, vooral in
deze tijd van financieringsmoeilijkheden,, want die vormen de enige
rem.
Er is een aantal remmen. Eerst moet het worden opgenomen in
het onrendabel investeringsplan wanneer het een onrendabele zaak is.
Dat betekent dat er ruimte voor moet zijn in de begroting. Welnu, wij
hebben geen ruimte in de begroting nodig en wij hebben geen ruimte
in het investeringsplan nodig. Wij zullen het rendabel maken, waar
mee die wallen zijn genomen. Dan kom je nog voor de sluis en dan ge
loof ik dat het een goede Bredase gewoonte is om op tijd voor de sluis
te gaan liggen met een raadsbesluit om te zorgen dat je op tijd wordt
geschut. Ik vind het bijzonder belangrijk dat wij op dit punt vooraan
staan. Dat is in feite de enige bedoeling. Overigens geloof ik dat men
niet moet spreken over drie of vier jaar, maar over 1971, hoogstens
1972.
De heer Woestenberg vreest dat het zwembad op de achtergrond
zal worden geschoven, dat hij als hoogste prioriteit blijft zien. Ik
meen echter duidelijk te hebben gesteld dat ook het college het zwem
bad in Breda-Noord de hoogste prioriteit toekent. Stel nu eens dat wij
eerst een voorstel voor een kunstijsbaan hadden aangenomen en pas
daarna voor een overdekt zwembad. Dan zou de heer Woestenberg
terecht kunnen zeggen dat die kunstijsbaan nog maar een poosje in de
achterhoede moet blijven zitten en dat wij ervoor moeten zorgen dat
het schip van het overdekt zwembad voor de sluis komt te liggen. Als
dit de enige overweging was van de heer Woestenberg om tegen dit
voorstel te zijn, dan zou ik het plezierig vinden wanneer hij alsnog
genoegen zou willen nemen met een tekortje op de exploitatie geduren
de het eerste jaar, zolang het zwembad de hoogste prioriteit behoudt.
Dat gebeurt, het zwembad houdt die hoogste prioriteit.
Vervolgens de opmerking van de heer Smit. Ik moet zeggen dat
ik niet heb geprobeerd een literair verantwoorde toespraak te houden,
ik heb misschien ook geen toespraak gehouden die juridisch klopt.
Soms heb ik gezegd "ik hoop", dan weer "ik verwacht" of "ik vertrouw"
en dat is mijn laatste woord.
Wethouder BROEDERS: Ik wil graag nog iets zeggen naar aanlei
ding van de opmerkingen die zijn gemaakt met betrekking.tot de finan
ciering en wel speciaal aan het adres van de heer Van der Werff, om
dat in zijn fractie is gesproken over het nemen van besluiten, met fi
nanciële consequenties in de zin van financieringsmiddelen, waaraan