13 AUGUSTUS 1970. 672 RONDVRAAG. De heer SMITIn de op 16 juli gehouden raadsvergadering heb ik bij de rondvraag enkele vragen gesteld over het zwembad in Breda - Noord, o.a. wat de financiering betreft. Bij de stukken voor de verga dering van vanavond zijn weliswaar enkele antwoorden op destijds ge stelde vragen gevoegd, maar het antwoord op de door mij gestelde vra gen is daar nog niet bij. Ik wil mij daar niet over beklagen omdat de termijn waarbinnen die vragen beantwoord moeten worden nog niet is verstreken. Waarmee ik echter wel enige moeite heb is dat ik op 31 juli van dit jaar, dus ongeveer veertien dagen nadat ik mijn vragen had gesteld, het antwoord op die vragen voor een groot deel heb kunnen lezen in het dagblad De Stem. Als ik het goed heb begrepen, is die publikatie ge- inspireerd door een lid van het college. De wethouder van sportzaken wordt sprekend ten tonele gevoerd, zoals blijkt uit de gebruikte aanha lingstekens. Mijn eerste vraag is derhalve of deze publikatie juist is. Ten twee de: is die inderdaad verschaft door de wethouder van sportzaken en zo ja, is het college dan van mening dat het wel of niet juist is dat aan de pers eerder inlichtingen worden verschaft dan aan een raadslid? Wan neer het college van mening is dat dit wel juist is zou ik een subvraag willen stellen, namelijk of het college het in dat geval niet voor de hand liggend zou hebben gevonden het betrokken raadslid vooraf van die beantwoording aan de pers op de hoogte te stellen. Wanneer het college van mening is dat deze handelwijze niet juist is, hoe is het dan mogelijk geweest dat dit desalniettemin is gebeurd en welke kwali ficatie wil het college dan aan deze handelwijze geven? De heer G. GIELEN: Tijdens deze vergadering hebben wij een kre diet goedgekeurd voor de restauratie van een viertal monumenten. In dat verband wil ik het college vragen eens door de Heilaarstraat te rij den en te kijken naar de schuur die daar staat. Een aantal maanden ge leden is ook voor de restauratie daarvan een bedrag goedgekeurd. Wan neer zal aan de restauratie van deze schuur, die ook op de lijst van monumenten staat, worden begonnen? Het ding zakt en rot namelijk steeds verder weg. De heer VAN BANNING: Naar aanleiding van agendapunt 4-1, het jaarverslag van de politie, zou ik een enkele vraag willen stellen, met name met betrekking tot een heel belangrijke zaak die daarin wordt aangeroerd, t. w. de huisvesting van de in Breda verblijvende buiten landse arbeidskrachten. Men stelt in het jaarverslag dat dit een groot probleem blijft en dat er slechts enkele bedrijven zijn die zelf voor de nodige pensions zorgen, waarop dan geen aanmerlangen zijn te maken. Verder wordt gesteld dat de buitenlandse arbeidskrachten over de gehele stad verspreid zijn ondergebracht en dat zij dikwijls met vier of meer personen op een kamer verblijven, waarbij zuiverheid en hy giëne volledig ontbreken. Meermalen worden in deze kamers zelfs nog personen aangetroffen die op de grond slapen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 672