28 AUGUSTUS 1970
AGENDA.
1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot verhoging van de waar
borging van de tijdige betaling van rente en aflossing van door "Het
Turfschip" te sluiten geldleningen en tot het toekennen van een bij
drage in het exploitatietekort 1970 van die N.V.
Aanwezig: MEVR. TH. M. M. DE BONTE-DE MUNNIK, MEVR. W.JSGER-
MIDDELBEEK, MEVR. M.W.B.A. VAN MIERLO-MUTSAERS, MEVR.
0.M.C. STOCKMANN-VAN DER KALLEN en de heren L. A.M. VAN
BANNING, MR. G.W.A. BA RU, J.E.F. BA YENS, H. BROEDERS,
J.L.G. BROOIMANS, J. M. VAN BIJNEN, P.J. VAN CAULIL, J. P.A.
VAN DUN, C.A. VAN DUIJL, G.H.J. GIELEN, MR. R.A.H.M. GIELEN,
J.P.M. GOOS, A.M. GOOSSENS, A.M. DE GIJSEL, A.B. KRAMER,
A. KROON, C.TH. LOHMANN, F.J. MELZER, H.J.M. QUADEKKER,
A.H.W.M. DE RAAFF, A. SPANJER, J.F.V. VERMEULEN, DRSY.P.W.
VAN DER WERFF, F. VAN WERKHOOVEN, F.C.M. WIERCKX en
J. WOESTENBERG.
Afwezig: de heren H. BIEMANS, A.P. JACOBS, J.C.A. JANSEN,
A.W. VAN LOON, A. MENDES, JHR.DRS. F.A. VON SCHMID en
MR. H.M. SMIT.
Voorzitter: de heer IR. W.J.L.J. MERKX.
Secretaris: de heer DR. J.P.A. VAN DEN DAM.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit, waar
van de tekst is opgenomen in artikel 10 van het reglement van orde voor
de vergaderingen van de gemeenteraad.
De VOORZITTER: Dames en heren. Ik deel u mede dat bericht van
verhindering is binnengekomen van de heer Smit, de heer van Loon en
de heer Jacobs.
1. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VERHOGING
VAN DE WAARBORGING VAN DE TIJDIGE BETALING VAN RENTE EN
AFLOSSING VAN DOOR "HET TURFSCHIP" TE SLUITEN GELDLENINGEN
EN TOT HET TOEKENNEN VAN EEN BIJDRAGE IN HET EXPLOITATIE
TEKORT 1970 VAN DIE N.V.
De heer BROOIMANS: Toen de gemeenteraad in januari 1967 bijeen
was om te besluiten tot verhoging van de waarborging ten behoeve van
Het Turfschip N.V. in verband met af te sluiten geldleningen, was het
voor de derde keer dat de raad met dit thema werd geconfronteerd. Mijn
fractievoorzitter sprak toen de wens uit dat spoedig met de bouw van Het
Turfschip zou kunnen worden begonnen, opdat het niet nodig zou zijn
de raad voor een vierde maal te confronteren met een verhoging van het
garantiebedrag.