28 AUGUSTUS 1970 678 rijker is geworden. Er wordt wel eens beweerd dat het Turfschip een statussymbool is, maar als zodanig zou ik het in het geheel niet willen zien, eerder als een gebruiksartikel. Luxe in de zin van overbodige dingen is naar mijn mening niet aanwezig. Het gebouw bevat o.a. een muziekzaal, waarvan Hein Jordans heeft gezegd dat die de beste van Europa is. Zelf kan ik daar niet over oordelen en ik weet dan ook niet of het juist is, maar ik wil wel met nadruk stellen dat men, wanneer dat zo is, toch niet van een overdreven luxe kan spreken. Ik meen dat men van een nieuw gebouw mag verlangen dat het in zekere zin zijn tijd vooruit is, het zal tenslotte vele jaren dienst moeten doen. Achter af kunnen wij alleen maar blij zijn met het destijds genomen initiatief. Wij zijn toen bescheiden begonnen, want anders was er wellicht nooit een rijksgoedkeuring gekomen, zeker niet voor het gebouw dat er nu staat. Het valt echter wel te betreuren dat de bijbehorende infrastructuur, waarbij ik in de eerste plaats denk aan de hotelaccommodatie, nog niet voldoende tot ontwikkeling is gekomen. Weliswaar is in de afgelopen 3i jaar in Breda een tweede motel gereedgekomen, maar het tekort aan hotelbedden is blijven bestaan. Nieuwe plannen voor de bouw van hotels zijn nog te weinig concreet aanwezig, terwijl wat er in een eerder stadium was --ik denk aan het hotelplan van Vriens -- niet is gerealiseerd. Toch zal een ontwikkeling in deze richting noodzakelijk zijn, wil het Turfschip aan zijn functie van congreshal kunnen voldoen. Wat wij nu verder zullen moeten doen is de wisselwerking op gang helpen en daarmee kom ik met een op een vraag: is het college iets bekend over de stand van zaken met betrekking tot concrete plannen voor de bouw van hotels in Breda? Wij moeten ons namelijk realiseren dat, als wij daar niet in slagen, het ge bouw als congreshal bepaald minder goed bruikbaar is. Persoonlijk ben ik de mening toegedaan dat op dit moment de voorbereidingen voor de bouw van hotels al achter liggen, want ook die bouw zal altijd nog en kele jaren duren. Ongetwijfeld zal dit niet nalaten van invloed te zijn op de exploitatieresultaten gedurende de eerstkomende jaren. De tegenvaller van de hogere stichtingskosten kunnen wij alleen door een gunstiger exploitatie teboven komen, om te beginnen moeten wij toch elk jaar maar die 120. 300, -- zien terug te verdienen. Hiervoor zal het nodig zijn een strenge bewaking van de exploitatiekosten in te voeren en daarnaast de bezettingsgraad krachtig te stimuleren. De eigen lijke bouwkosten zijn slechts met 76. 000, - -of Vj'o gestegen, zodat wij moeten concluderen dat de kostenbewaking door de architect wel voldoende is geweest. Onder de posten h. t/m 1. zijn er echter toch enkele waarop mijn fractie een nadere toelichting vraagt. Dat betreft de architect- en adviseurskosten, de aanloopkosten, daarbij tevens be trokken de invloed van de grotere personeelsbezetting, en de hulpwerk tuigen. Het zal duidelijk zijn dat de tegenvaller van ruim 4| ton als gevolg van de b.t.w. -verhoging niet onderhevig is aan enige invloed onzerzijds, maar wij zullen die wel moeten accepteren. Mijn fractie vraagt zich echter af of er tussen januari 1967 en heden geen mogelijk heid is geweest de raad op de hoogte te brengen van het uitlopen van de kosten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 678