28 AUGUSTUS 1970
680
Met betrekking tot het exploitatietekort is de bezettingsgraad van de
gebouwen van eminent belang. Dit wordt mede beïnvloed door een goed
systeem van verkoopbevordering, goede kwaliteit van spijzen en dranken
en een vriendelijke instelling van het personeel. Ook zou ik de aandacht
willen vragen voor goede public relations, in het bijzonder wat de voor
lichting van de pers betreft, terwijl ik verder wil pleiten voor een nauwe
en hechte samenwerking met de V.V.V. in de Willemstraat. Dit Turf
schip zal in ons land dezelfde goede klank moeten krijgen als zijn oude
voorganger van Adriaan van Bergen in 1590.
Wat ons in het bijzonder met zorg vervult is het bezettingspercentage
van de tentoonstellingsruimte. Het is bekend dat het aantrekken van
tentoonstellingen en beurzen van enige omvang aanzienlijk wordt be
moeilijkt door allerhande beperkingen als gevolg van bindende afspraken
in de diverse branches. Deze tentoonstellingsruimte ware dan ook mede
te exploiteren voor een veelheid van evenementen, uiteraard niet te
organiseren door de directie, maar door impresario's en organisatoren,
dus duidelijk door derden.
Nogmaals, onze fractie is en blijft er van overtuigd dat Het Turf
schip een goed project is voor de hoofdstad van West-Brabant en aan
een efficiënt beheer en een goede begeleiding zullen wij gaarne onze
medewerking verlenen. Wel zijn wij van mening dat de vertegenwoor
diging van de gemeente Breda als belangrijkste financieel betrokkene
zowel in het dagelijks bestuur als in het gewone bestuur in zetelaantal
versterkt dient te worden.
De heer KRAMER: Ik ben het volledig eens met de vorige sprekers
die hebben gezegd dat de waarde van het gebouw en alles wat daarin
kan plaatsvinden buiten discussie is. Daar zijn ook wij van overtuigd.
Het gaat mij minder om de problemen van dit moment als om de toe
komst, dat lijkt mij een reëel uitgangspunt. Een zaak kan en mag een
keer tegenvallen, maar het moet ook eens ophouden. Wanneer de ge
meente regelmatig zo zwaar voor de kosten wordt aangesproken gaat
het eigenlijk ten koste van andere belangrijke zaken in onze gemeen
telijke samenleving. Een goed beleid zal in de eerste plaats de aanloop
kosten --ik erken dat die er zijn -- tot een verantwoord minimum
moeten terugbrengen en ten tweede een betere raming, c. q. begroting
te zien moeten geven. Mogen wij daar in de toekomst vertrouwen in
hebben?
Dan heb rk nog twee andere vragen. Wanneer zal het Turfschip op
eigen benen staan? Uiteraard verwacht ik niet dat mij een exacte da
tum wordt meegedeeld, maar een schatting van het tijdstip. Mijn tweede
en laatste vraag is: krijgt de gemeente bij een eventuele winst -- ik
hoop dat die er ooit zal komen -- nog iets terug?
Tot slot wil ik nog zeggen dat ik op dit moment geen andere moge
lijkheid zie dan akkoord te gaan met dit voorstel.
De heer VAN BANNING: Gaarne zou ik enkele opmerkingen hebben
gemaakt in de afdeling voor financiën, helaas echter kwam de convo
catie op zo korte termijn dat het mij onmogelijk was reeds gemaakte
afspraken daarbij aan te passen en op de vergadering te verschijnen.