28 AUGUSTUS 1970
682
en die steken de aandeelhouders dan in hun zak. Ik moet u zeggen
dat ik daar pertinent tegen ben. Wanneer men als gemeenteraadslid,
als volksvertegenwoordiger dus, iets vraagt, heeft men recht op een
antwoord en ik vind het volkomen onjuist, zoals ik hier al meer heb
gezegd, wanneer een gemeenteraadslid, wie dan ook, een vraag stelt
over zaken waarbij men met geld van het volk speelt en deze daarop
geen antwoord krijgt. Van zo'n gemeenteraadslid moet men dan niet
verwachten dat hij uw voorstel zal goedkeuren. U voelt wel waar ik
heen wil: ik ga in geen geval met dit voorstel akkoord. In de eerste
plaats omdat ik van mening ben dat men om een onbetamelijk groot
bedrag vraagt. Ten tweede heb ik dingen ontdekt waarover ik hier maar
liever zal zwijgen, maar als men te werk blijft gaan zoals men tot nu
toe heeft gedaan zal er altijd een tekort blijven bestaan. Men hoeft
daar alleen maar eens door de week te gaan rondneuzen om te begrijpen
wat de oorzaken zijn van die grote tekorten. Dan nog iets. Men kan
een zaak stichten en daar grote subsidies voor vragen uit de gemeentelijke
pot, maar voordat ik daar mijn stem aan geef --al legt die misschien
niet zoveel gewicht in de schaal -- wil ik weten waar straks de winsten
blijven en of de gemeente ooit iets terugkrijgt voordat de aandeelhouders
het geld krijgen of er verder wordt uitgebreid. Ik ben dus bij voorbaat
in eerste instantie tegen dit voorstel.
Mevrouw VAN MIERLO-MUTSAERS: Ik onderschrijf in grote lijnen
de lof en de kritiek die door verschillende raadsleden is uitgesproken,
hoewel ik mij vanzelfsprekend distantieer van sommige dingen die de
heer Woestenberg heeft gezegd.
De heer WOESTENBERG: Dat is toch nooit anders geweest, ik hoor
niet anders.'
De VOORZITTER: Een ogenblik, mijnheer Woestenberg, straks mis
schien weer.
Mevrouw VAN MIERLO-MUTSAERS: Ik heb geen behoefte aan her
halingen, maar bij mij blijven toch wel enkele concrete vragen bestaan
met betrekking tot de late informatie die wij hebben ontvangen. Ik heb
het nare gevoel dat er een "missing link" is in de informatie en daar
over is eigenlijk nog niet gesproken. In zekere zin door de heer van
Banning, maar niet met concrete vragen. Mijn concrete vraag is dan
ook: zijn de commissarissen en gedelegeerd commissarissen op tijd
geïnformeerd? Wanneer zijn zij op deze toestand gewezen? Door wie
worden zij geïnformeerd en op welke wijze en zijn zij goed geïnformeerd?
De VOORZITTER: Alvorens het woord te geven aan de wethouder voor
zijn antwoord, wil ik aan het adres van de heer Woestenberg graag op
merken dat hij niet anders is behandeld in deze zaak dan de andere
raadsleden. Ik wil hem nadrukkelijk zeggen dat ook de gemeentesecre
taris geen bevoegdheid heeft af te wijken van hetgeen in het reglement
van orde is bepaald en dat het niet gebruikelijk is fotokopieën te ver
strekken, aan wie ook.