28 AUGUSTUS 1970 684 bij de overige posten is op zichzelf ook niet onbegrijpelijk, omdat men zich zal kunnen voorstellen dat bij het bouwen van een gebouw men eerst al een risicoverrekening heeft bij de aanneming, waardoor de kosten stijgingen die zich in het eerste jaar voordoen niet mogen worden door berekend, terwijl de keukeninstallatie, de interieurvoorzieningen en de hulpwerktuigen die daartoe ook behoren pas in de laatste fase van de bouw worden opgedragen. Het zal daardoor zonder meer duidelijk zijn dat de kostenstijging juist op deze post aanzienlijk groter is dan bij de overige posten die in het bestek vermeld zijn. Wil men het geheel op zijn juiste waarde beoordelen, dan dient men dus tegenover elkaar te zetten wat de posten a. t/m g. betreft het bedrag van 6. 338. 806, -- en het daarnaast staande bedrag van 6.414.647,65 en dan nodig ik iedereen uit een bouwwerk aan te wijzen waar ook in den lande, par ticulier of overheid, waar een zo geringe overschrijding als hier aan de orde is, wordt gehaald. Dan kom ik nu toe aan het tweede deel, dat betreft de posten h. t/m 1. De overschrijdingen die daarbij aan de orde zijn zijn van een iets grotere omvang en stellen in feite het gehele bedrag van de overschrijding voor. Zoals reeds is gezegd bedraagt die overschrijding ruim f 1 miljoen. Wan neer men ziet dat de helft daarvan wordt gevormd door de b.t.w. ten bedrage van 458. 547, 31, een wettelijk gegeven waaraan niemand iets kan veranderen, dan rest van het totale bedrag van de overschrijding dus ruim de helft en bij dat bedrag zou men dan de vraag kunnen stellen of alles wel zo goed is bewaakt als men zich zou kunnen wensen. Wat post h.de architect- en adviseurskosten betreft, kan ik zeggen dat die kosten zijn bewaakt door de heer van der Werf als bouwcoördinator en dat de afrekeningen hebben plaatsgevonden volgens de gesloten over eenkomsten, waarbij men zich zou kunnen afvragen of de overeenkomsten die destijds zijn gesloten niet teveel speelruimte laten om hier en daar meer te berekenen als aanvankelijk was voorzien. Wat de architect zelf betreft kan ik de raad wat meer concreet informeren. Niet alleen heeft de architect persoonlijk meer loon genoten voor zijn werk, maar in de meerkosten voor de architect is onder andere ook begrepen de aanstelling van een opzichter, wiens activiteiten ertoe hebben geleid dat op een to taal van ruim 6 miljoen de overschrijding zich heeft beperkt tot 75.000, Het blijft natuurlijk altijd discutabel of de hieruit voortvloeiende meer kosten van 46.000, -- niet hadden moeten worden betaald, zodat de be waking wat minder scherp was geweest, maar mogelijk zaten wij dan nu voor de consequentie dat een veelvoud van dit bedrag zou zijn terugge komen in een verdergaande overschrijding dan nu het geval is. Verder zijn in het bedrag opgenomen honorarium en tekenkosten, die zijn vastgesteld volgens het reglement 1956 en later zijn gewijzigd volgens het reglement 1964. Men mag namelijk niet vergeten dat de architect -- dat wil ik. ook in het openbaar zeggen -- aan dit project financieel waarschijnlijk niet bijster veel zal hebben verdiend, als men nagaat hoe lang deze geschiedenis met het Turfschip al loopt, namelijk niet vanaf 1967 maar al vele jaren daarvoor is door deze architect werk gedaan waar voor hij werd betaald volgens het reglement 1956 terwijl er pas in 1967 werd gebouwd. Ik vind het dan ook een redelijke opstelling dat hij niet betaald wordt volgens het reglement 1956, maar volgens het algemeen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 684