28 AUGUSTUS 1970 692 gebeuren, waarbij een zelfstandige ondernemer de ruimte voor iets heel anders huurt dan voor een tentoonstelling, waarvan de opbrengst, niet van het evenement maar van de zaalhuur, aan het Turfschip ten goede komt. Ik kan de heer van Werkhooven dan ook verzekeren dat de directie ook op dit punt echt attent is. Wat de zetelverdeling betreft heeft de heer van Werkhooven opge merkt dat de gemeente het meest bij de gang van zaken betrokken is en dat het daarom wenselijk is als er nog meer zetels in het bestuur aan de gemeente toevallen. Als ik mij goed herinnner bestaat de raad van commissarissen uit acht leden. Daarvan zijn er vier gemeenteraadsleden, plus de voorzitter van de raad, dus samen vijf, zodat er drie leden ter andere zijde zitten, t. w. de heren Steinz, van Rijckevorsel en Stuurman. De verhouding in de raad van commissarissen is dus 5-3. De heer VAN WERKHOOVEN: En wie zitten er namens de raad in? Wethouder VERMEULEN: Dat zijn de heren Melzer, van Dun en Kroon, verder ondergetekende als wethouder en de burgemeester als voorzitter. De heer WOESTENBERG: Het bekende kliekje.' Wethouder VERMEULEN: De heer Kramer heeft gezegd dat hij niet zo zwaar tilt aan het verleden en dat het vooral de toekomst is die hem interesseert. Ik hoop dat ik in het algemene deel van mijn betoog vol doende heb gezegd over wat de toekomst zal brengen, anders zal ik er in tweede instantie nog wat dieper op in moeten gaan. Vervolgens vraagt hij wanneer het Turfschip op eigen benen zal kunnen staan. Ik kan daarop maar één antwoord geven: als er iets of iemand is die dat graag zou wil len, dan is het wel het Turfschip. Waarom komt het Turfschip namelijk bij ons? Omdat het nog niet op eigen benen kan staan. Men kan zich dus voorstellen dat de stimulans om dat te kunnen een van de hoofdbeginselen is --en daar kunnen wij blij om zijn -- van al degenen die in het Turfschip verantwoordelijkheid dragen, want dan kan men als N.V. op eigen benen zijn eigen zaken doen. Daarna pas komt ook aan de orde of en in welke mate er winst zal worden uitgekeerd aan de aandeelhouders. Zover zijn wij voorlopig nog lang niet, maar wij kunnen er wel over praten. Ik meen dat de verdeling van het aandelen pakket momenteel 60-40 is, 60°jo ge meente en 40°jo Kamer van Koophandel. Als ik het verkeerd zeg zult u mij moeten corrigeren, mijnheer de voorzitter, u weet het waarschijnlijk beter dan ik. Als er winst gemaakt gaat worden lijkt het mij redelijk dat, gezien de gehele voorgeschiedenis en de feitelijke omstandigheden, voor zover die niet nodig is voor de bedrijfsvoering die winst aan de ge meente ten goede komt, maar nogmaals, ik zie die winst de eerste jaren nog niet zitten. De heer van Banning heeft gezegd dat hij verrast is door de korte ter mijn. Ik heb geprobeerd duidelijk te maken wat daarvan de oorzaak is geweest. De geruchten zijn dus wel iets anders, die zijn er iets naast, maar die houden daar wel verband mee.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 692