699 28 AUGUSTUS 1970 De heer van Caulil is nog niet helemaal tevreden. Hij heeft waar schijnlijk dezelfde moeilijkheden als wij met het feit dat er bestedingen hebben plaatsgevonden zonder voorafgaande goedkeuring van de raad. Ik heb al gezegd dat het geen gewoonte moet worden, maar het is nu eenmaal gebeurd. Wat de hotelaccommodatie betreft heeft de heer van Caulil mij blijkbaar niet goed begrepen. Hij zegt namelijk dat parti culieren niet bij het college om geld kunnen aankloppen, maar ook dat hotel dat er komt kan dat niet, dat moet ook particulier gebeuren. Mevrouw van Mierlo tenslotte zegt met het voorstel akkoord te kun nen gaan als zij de informatie krijgt waarom zij heeft gevraagd. Ik meen reeds te hebben toegezegd dat dit zal gebeuren. De heer WOESTENBERG: Ik wil nog heel even terugkomen op wat de wethouder heeft gezegd. De VOORZITTER: Wilt u zich beperken tot het geven van een stem verklaring? De heer WOESTENBERG: Dat wil ik inderdaad doen. Ik wil alleen maar zeggen dat de adviseurskosten meer dan de helft hoger zijn dan wat zij zelf hebben gesteld en dat kwart miljoen lijkt mij echt de moeite waard om op terug te komen. Ik vraag andermaal hoe het mogelijk is dat dit ontstaat en ik wil bij voorbaat geacht worden tegen dit voorstel te hebben gestemd, mede omdat er te weinig informatie is verstrekt. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat de heer Woestenberg geacht wil worden daartegen te hebben gestemd. De VOORZITTER: Alvorens de vergadering te sluiten wil ik u nog een mededeling doen, namelijk dat dezer dagen goedkeuring is ontvangen van het college van gedeputeerde staten op het voorstel tot het inrichten van een informatiecentrum in het stadhuis, waarover u tweemaal hebt gesproken. Men zal zich herinneren dat het ging om een kapitaalsver strekking van 60. 000, --. Met de werkzaamheden aan dit informatie centrum kan nu dus een aanvang worden gemaakt. De heer MELZER: Is er de mogelijkheid van een rondvraag, mijnheer de voorzitter? De VOORZITTER: Ik had mij voorgesteld dat niet te doen, mijnheer Melzer. De heer KROON: Voor de goede orde: er staat geen rondvraag op de agenda, dus niemand heeft erop gerekend. Ik zou het daarom op prijs stellen als u zich aan de agenda hield. I Kroi wori ge li E

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 699