71
12 FEBRUARI 1970
die de béte neo-barok zo geniaal doorbrak, de ontaarde kunstenaar
(ik citeer:) "nota bene dezelfde term, waarmee de machthebbers tijdens
de bezetting hem ook al veroordeeld hadden".
Nu zal men stellen dat het met het Documentair Actueel Theater
heel anders lag en dat het daar een ontaarde boel was. De moeilijkheid
bij mij is echter dat de autoriteiten ten aanzien van hetgeen zij censureren
steeds autoritair optreden, ik zou bijna zeggen: in hun rol blijvenl Met
nobele bedoelingen blijken autoriteiten de hele geschiedenis door steeds
de burgerlijte vrijheden zo ver in te perken als zij nodig achten. Daar
tegenover stellen wij, liberalen: ieder leve op eigen risico, onder eigen
verantwoordelijkheid. Culturele horigheid is uit de tijd voor volwassen
burgers. Ieder heeft recht op eigen smaak en éigen cultureel beleven.
Artisten beantwoorden aan die smaak. De bekende, een paar jaar geleden
overleden advocaat Maurice Garpon, waarschijnlijk de beste kenner ter
wereld van zwarte missen en magie, heeft eens zo ongeveer gezegd:
de mensen lezen de letterkunde die hen boeit en zij krijgen aan ook
de boeken die zij verdienen. Ik voeg daaraan toe: dat geldt net zo
goed voor letterkunde als voor andere media. Er is nl. geen wezenlijk
verschil. Bovendien vormen de Bredase burgers -- mijns inziens ge
lukkig --al decenniën lang geen strikt besloten gemeenschap. Dat
betekent dat er een veelheid van culturele smaken bestaat en daarover
valt niet te twisten, zoals ook in het Latijn gezegd kan worden.
Wat u en ik wellicht wansmaak en afzichtelijkheid achten --
daar kunnen wij het best over eens zijn! -- kan voor anderen een honger
bevredigen, een wezenlijk blootleggen van menselijke tekorten open
baren. U zult mij toch wel willen toegeven dat wij in Nederland naar
een verdere individualisering in een vroeger stadium toe moeten? In
dat geval wordt de diversiteit nog veel en veel groter.
Als kernvraag blijft dan over: moeten degenen, wier belangstelling
uitgaat naar het griezelige, naar het sadistische, naar het masochistische,
daarvoor een kans krijgen of niet? In breder verband is het al een oeroude
vraag. Moet de mens, indien hij bloeddorstige neigingen vertoont,
--ik excuseer mij voor de beroepen die iknu ga noemen -- chirurg,
slager of beul worden, öf moet hij ver van die bloederigheid gedoemd
worden tot het hanteren van bijv. dossiers? Geraakt hij in het laatste
geval misschien zó uit zijn geestelijke voegen, dat hij dan eerst recht
gevaarlijk gefrustreerd raakt? Omgekeerd valt natuurlijk navenant te
redeneren.
Als iemand ter wereld op een verantwoorde, wetenschappelijke basis
zou kunnen vastleggen waar de grenzen liggen, dan zou u, zelfs van de
liberale fractie, zonder enig overleg vooraf, iedere beslissing terzake
mogen nemen, gestoeld op een objectieve analyse, en zo nodig daarmee
bewezen. Zo ligt het echter niét, jammer genoeg, of misschien ook
niet jammer.
De Dreyer's hoofdrolspeelster werd gek van de sadistische spanningen
rond haar gespeeld proces en haar verbranding. Verwachtte iemand dat
tevoren? Dienen wij daarom nu verstoken te blijven van haar zo aan
grijpende en ongeëvenaarde Jeanne d'Arc-vertolking?