f 700, itaal 724 17 SEPTEMBER 1970 et T TOE- UUR 5 NIS 22. 500, -- ïge zou e ver engen ïoei - ekijken. eeft lie ter irij icatie lon- 000, -- n- t voor- VER- HAFFING E eling nneer g van staan: een wij weest Wethouder VAN BIJNEN: Het is voor mij een beetje moeilijk hier iets over te zeggen, want ik heb de vergadering van de afdeling voor culturele zaken niet bijgewoond. Ik heb deze opmerking dan ook niet gehoord. Ik meen dat het juist zou zijn geweest deze specificatie van het aantal leerlingen op te nemen, omdat dit aangeeft hoe het met de stedelijke muziekschool gaat. Ik zal de echte wethouder van culturele zaken dan ook vragen bij volgende gelegenheden deze getallen te ver strekken. Zelf kan ik dat niet doen, want ik was niet op de hoogte van deze zaak. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 11. PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE UITKERING IN VERBAND MET NACALCULATIE "TREND" 1970 AAN GEMEENTESECRETARISSEN EN -ONTVANGERS. 12. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE WIJ ZIGING VAN DE ALGEMENE BEZOLDIGINGSVERORDENING. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 13. PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OP EEN ADRES VAN BEWONERS VAN DE POSTHOORNSTRAAT INZAKE DE VOLTOOIING VAN DE RIOLERING EN BESTRATING IN DEZE STRAAT. Van de agenda afgevoerd zijnde maakt dit voorstel geen onderwerp van beraadslaging uit. 14. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VERKOOP VAN HET VISRECHT OP DE RIVIER DE MARK AAN HET HEEMRAAD SCHAP VAN DE MARK EN DINTEL. De heer LOHMANN: Ofschoon dit op zichzelf geen belangrijk punt lijkt, wil ik er toch even bij stilstaan, omdat hier een recht wordt af gestaan en verkocht aan het Heemraadschap van De Mark en Dintel dat de stad Breda gedurende zes en een halve eeuw heeft uitgeoefend. Het visrecht op de rivier De Mark/»-aan de stad Breda toegekend in een privilege door de hertog van Brabant als Heer van Breda op kerst avond van het jaar 1331, waarvan het origineel nog altijd berust in het gemeentearchief. De stad heeft dit visrecht altijd gehad, dus het is niet juist dat de staat dit in 1855 aan de gemeente Breda heeft afgestaan. Verder staat in het stuk dat het gedeelte waarvoor het visrecht geldt zich uitstrekt vanaf de spoorbrug over De Mark tot aan de grens van de voormalige Baronie van Breda, dit is tot aan de oostgrens van de voor malige polder Zwartenberg. De oostgrens van de voormalige Baronie van Breda is de westgrens van de gemeente^ Etten-Leuqfen Hocvcry waar de Laakse Waarcj/uitmondt in de rivier De Mark. Dat is 6 km verder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 724