747
15 OKTOBER 1970.
moeten ophouden, ofschoon drempelvrees in die richting natuurlijk
ook weer fout is. Ik ben er dus tegen dat men de mensen toch min of
meer weer in die richting drijft. Ik zou het mooier vinden wanneer de
gemeente geen verhoging zou doorvoeren en dat zij zou zien het zo te
regelen dat de oude prijs kan worden gehandhaafd, zodat de mensen
geen bijstand nodig hebben.
Wethouder VAN BIJNEN: De heer Barij heeft, evenals in de afde
ling waar ik maandag het voorzitterschap moest waarnemen, de vraag
gesteld of het mogelijk is de prijsverhoging van 2,50 tot 4,50 niet
door te voeren en de kosten die de gemeente tot nu toe voor haar re
kening neemt ten laste van de bijstandswet te brengen. Hij meent dat
wij dan minder subsidie zouden behoeven te betalen.
Wij hebben de totstandkoming van deze maalrijddienst in Breda
destijds met heel veel enthousiasme tegemoet gezien, omdat deze
zaak gezamenlijk door het particulier initiatief en het gemeentebestuur
is opgebouwd. De raad heeft zich toen ook duidelijk uitgesproken voor
géén gang naar de bijstandswet, er is in 1965 duidelijk gekozen voor
subsidiëring. Dat was zeker de bedoeling voor de experimentele fase,
die pas in 1971 afloopt. Intussen zijn er natuurlijk kostenstijgingen ge
weest, maar desondanks zouden wij het liefst zien dat een prijsverho-
ging niet nodig was. Wij hebben daar echter niets over te zeggen, omdat
wij "alleen maar" subsidiëren. De heer Barij vindt het een nare zin dat
wij een vinger in de pap zouden hebben, maar het feit dat wij subsidie
verlenen wil niet zeggen dat wij tegen de stichting kunnen zeggen dat
zij de prijs niet mag verhogen. Wel kunnen wij tegenover de stichting
de wens uitspreken dat wij de nieuwe regeling die op komst is willen
afwachten. De kosten die niet ten laste van de bejaarden komen zou
den wij graag subsidiëren, omdat dat vanaf 1965 gebruikelijk is geweest
en omdat wij niet mogen voorbijzien aan de nadelen van het sturen van
deze mensen naar de bijstandswet. Als deze 120 mensen die nu deelne
men aan de maalrijddienst, welk aantal kan uitgroeien tot 180, in plaats
van 2,50 de verhoogde prijs van 4,50 moeten betalen, betekent dit
dat 85 °]o van deze mensen vermoedelijk een beroep moet doen op de
bijstandswet. Dit betekent dat er voor al deze mensen regelmatig ge
neeskundige ver klaringen, moeten worden uitgereikt door de G.G. en G.D.
en dat de ambtenaren van de sociale dienst regelmatig de aanvragen om
bijstand moeten controleren. De kosten daarvan zijn natuurlijk niet te
ramen, maar in ieder geval werkt dit ook kostenverhogend.
Meer begrip heb ik dan ook voor de opvatting van mevrouw De
Bonte, die door meerdere leden wordt gesteund, dat wij in afwachting
van wat er in 1971 gaat gebeuren niets moeten veranderen en dat wij
zelfs de prijsverhoging van 2,50 tot 2, 75 niet moeten doorvoeren,
maar de besprekingen met het departement afwachten. De heer Kroon
heeft gevraagd hoe het met de kans daarop staat. Die kans is bijzonder
groot. Vanmorgen nog is ons meegedeeld dat het overleg er waarschijnlijk
toe zal leiden dat wij onder een bepaalde regeling zullen vallen die al
bestaat. Dit betekent dan dat wij ook 80 van alle kosten die wij aan
dit open bejaardenwerk ten laste leggen gesubsidieerd krijgen en dan
voorkomen wij die gang naar de bijstandswet. Men moet niet vergeten