749
15 OKTOBER 1970.
werkster verricht ook andere werkzaamheden voor de Stichting Bejaar-
denwerk dan alleen die werkzaamheden die verband houden met de
maalrijddienst, zodat het niet juist is deze kosten geheel ten laste te
brengen van dit deel van het bejaardenwerk.
Verder ben ik het volledig eens met de stelling van de heer Barij
dat wij de mensen zover weten te krijgen dat zij het niet gek vinden een
beroep te doen op de bijstandswet wanneer zij steun nodig hebben. Ik
wil daarbij echter wel opmerken dat er dan in de toekomst iets zal
moeten veranderen. Wanneer op dit moment iemand bijstand aanvraagt
wordt er namelijk een berekening opgezet en krijgt hij een normbijstand,
waarin ook de voeding is begrepen. Komt een bejaarde om extra voor
zieningen wegens dieetkosten, dan worden die ook betaald wanneer
de noodzaak daarvan medisch is aangetoond, maar hier gaat het om
normale maaltijden en niet om een dieet. Wanneer nu in plaats van
2,50 of 5,-- voor een echtpaar - wat neerkomt op 15,-- per week,
wat ik nog altijd een fors bedrag vind voor bejaarden die alleen een ou
derdomspensioen hebben - de kostprijs wordt berekend, wordt dit aan
zienlijk hoger en dan zou het zover kunnen komen dat de mensen inder
daad een beroep moeten doen op de bijstandswet. Op zichzelf vind ik
dat natuurlijk helemaal niet erg, ware het niet dat die mensen eerst
naar die norm worden teruggedrukt, wat inhoudt dat zij moeten gaan
leven op bijstandsniveau en dat vind ik toch wel een bezwaar, want
het gaat om een heel grote groep mensen. Wanneer wij zover gevor
derd zijn dat deze maalrijddienst een normale zaak is geworden - ik
vind dat een normale zaak en ik hoop dat dit werk ook zal worden uit
gebreid tot andere plaatsen - dan moeten wij ervoor zorgen dat het
voor de bejaarden ook betaalbaar blijft, zonder dat zij naar de bijstand
moeten en ik vind het helemaal niet gek als de overheid daarvoor een
fors bedrag betaalt.
De heer WOESTENBERG: Ik meen dat wat in de afdeling gesteld
is voldoende was, maar ik hoor hier meer herhalingen van wat door
andere leden in de afdeling is gesteld. Ik zal dus ook maar herhalen wat
ik daar heb gezegd, namelijk dat hier moeilijk wordt gemaakt wat in feite
zo eenvoudig is. Immers, het zou doodeenvoudig zijn de mensen voor wie
de kosten te hoog zijn in de gelegenheid te stellen dit mee te delen aan
degene die de maaltijden bezorgt, die dit dan weer kan doorgeven aan
een ambtenaar die dat dan in één keer kan afwerken. Men maakt de
zaak echter moeilijk waar die gemakkelijk kan zijn, het is het oude
recept.
Wethouder VAN BIJNEN: Inderdaad heeft de heer Woestenberg dit
laatste ook in de afdeling gezegd en inderdaad is een aantal zaken die
hier in de raad worden besproken ook in de afdeling ter sprake geweest.
Ook ik heb hier herhaald wat ik in de afdeling heb gezegd, dat is meer
en meer gebruikelijk.
De heer Barij is nog eens teruggekomen op zijn vraag of wij de
brief nu weer intrekken waarin wij bij het bestuur aandrongen op ver
hoging van de prijs van de maaltijden. Wij zullen inderdaad met het
bestuur overleggen of het mogelijk is die prijs niet te verhogen in