755 15 OKTOBER 1970. de verschillende kostprijsbepalende factoren. Wij hopen dus binnen afzienbare tijd, waarschijnlijk in het begin van 1971, bij de raad te rug te komen met een herziening van het tarief, waarin dan een be paalde kortingsregeling kan-worden verwerkt. De heer VAN CAULIL.: Ik ben natuurlijk blij met de toelichting van de wethouder, omdat er voor dit verzoek een bijzondere reden was. Ik behoef er nog maar weinig aan toe te voegen, maar één ding vooral wil ik heel duidelijk stellen. Het gaat hier om een kwantum korting, maar daarnaast zal men ook moeten letten op de toerekening. Men dient niet alleen te komen tot een tariefstelling, maar men zal ook de kosten daar moeten brengen waar zij thuishoren. Wij hebben een prachtig slachthuis, dat helemaal is verbouwd en modern opgezet, er zijn nieuwe slachtmethoden, maar er is nog meer aan de gang op dit moment. Er is namelijk ook in de groothandel een heel andere werkwijze gekomen. De verkoop in de groothandel beperkt zich namelijk niet meer tot halve of in vieren gedeelde dieren. De uit- snijmethode is gekomen; de verpakking, het transport, het conserveren, de koelmethode zijn veranderd. De toerekening van de kosten is ook afhankelijk van de vraag waarvan men gebruik maakt. Er zijn mensen die langere tijd gebruik maken van koelruimten, uitsnijruimten, enz. voor al ten aanzien van de export. Vroeger was de export eenvoudig te con troleren. De kosten daarvan waren gemakkelijk toe te rekenen omdat van de export vaststond dat het om grote delen ging. Op het ogenblik echter bepaalt de export zich voor het grootste deel tot onderdelen, die speciaal verpakt en geconserveerd worden afgevoerd. Daarom zou ik willen vragen om bij liet overleg dat de wethouder heeft toegezegd mede te betrekken de gebruikers van het slachthuis, opdat deze hun manier van werken kunnen toelichten. Dat vind ik een zeer belangrijk punt, evenals het feit dat de kosten daar moeten worden gebracht waar zij thuishoren. Wethouder GIELEN: Ik heb met beide groepen die dit verlangen in de laatste tijd kenbaar hebben gemaakt contact gehad en ik heb hun toegezegd dat wij, als het college deze gedachte overneemt, deze zaak verder zullen ontwikkelen. Dat zal waar mogelijk gebeuren in nauw overleg met de betrokkenen, wier belangen hier zo nauw mee verbonden zijn. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 15. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT WIJZI GING EN AANVULLING VAN DE OVEREENKOMST DIE DE GE MEENTE MET DE N. V. NATIONAAL PUBLICITEITSBUREAU VOORHEEN J. LANTING TE AMSTERDAM HEEFT AANGEGAAN INZAKE HET AANBRENGEN VAN LICHT- EN ANDERE RECLAME OBJECTEN AAN GEMEENTELIJKE LICHTMASTEN ETC.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 755