759
15 OKTOBER 1970.
N. S.want in november 1970 móét men uitsluitsel hebben van de ge
meente Breda of wij het goed vinden ja of nee. Wanneer het werk wordt
uitgevoerd weten wij natuurlijk nog niet, want hier zal ook de goedkeu
ring van gedeputeerde staten voor nodig zijn en verder moet er een be
stek worden gemaakt, enz. Wat hier gesteld wordt impliceert dat over
dit belangrijke verkeersvraagstuk niet meer kan worden gesproken. Ik
heb de laatste vergadering van de verkeerscommissie niet bijgewoond,
maar ik meen dat het daar niet ter sprake is geweest, hoewel ik direct
toegeef dat het er ook eigenlijk niet thuishoort, zoals de wethouder
heeft gezegd, de verkeerscommissie is alleen voor het plaatsen van
borden en verkeerstekens. De wethouder is echter altijd zo vriendelijk
belangrijke dingen daar ook ter sprake te brengen.
De VOORZITTER: U bent het weer kwijt, mijnheer Van Werkhoo
ven;
De heer VAN WERKHOOVEN: Ik wil ook nog even herinneren aan
de reconstructie van de driesprong van twee jaar geleden en dan vraag
ik mij af of dit plan toen nog niet bekend was, want die reconstructie
van de driesprong heeft heel veel geld gekost en als wij nu de Ooster-
houtseweg afsluiten gaat een groot deel van dat geïnvesteerde geld ei
genlijk weer verloren, want wij houden dan alleen maar de afslag naar
de Ambonnezenwijk over.
Ik sta dus nogal sceptisch tegenover al die dingen en daarom zou
ik het juist hebben gevonden als de raad meer feiten had gekend. Ver
der had ik ook graag inzicht gehad in de verkeersdichtheid, want er zijn
de laatste tijd zoveel tellingen geweest dat ik er van overtuigd ben dat
de politie ons direct een opgave kan verstrekken van het aantal voertui
gen dat dagelijks deze overweg passeert. Ik geef u op een briefje dat
als wij deze opgave krijgen zal blijken dat die absoluut in strijd is met
de aanhef van dit stuk, dat deze weg van geen betekenis meer is voor
het gemotoriseerde verkeer. Gaarne zou ik verdere inlichtingen van de
wethouder ontvangen.
Wethouder VERMEULEN: Ik wil een poging wagen op het uitgebrei
de betoog van de heer Van Werkhooven wat meer compact te antwoor
den, omdat ik geloof dat ik er anders niet uit kom. Waar het mijns in
ziens in deze discussie om gaat is dat de heer Van Werkhooven een aan
tal dingen met elkaar verweeft en dat hij daarbij niet geheel het gelijk
aan zijn kant heeft.
Wat hier voor ons ligt is een voorstel van burgemeester en wethou
ders tot het beschikbaarstellen van een krediet voor de bouw van een
voetgangerstunnel onder de spoorlijn ter hoogte van de Oosterhoutseweg.
Niet meer en niet minder. Het is dus geen voorstel tot het onttrekken
aan het openbaar verkeer van de Oosterhoutseweg. Ik weet niet of men
het zich herinnert, maar wij hebben destijds in de Vuchtstraat eenzelf
de toestand gehad, waarbij die straat in tweeën werd gesneden, zodat
de weg aan het openbaar verkeer moest worden onttrokken. Dat geldt
hier natuurlijk ook en dus moet er te eniger tijd wel degelijk nog een
voorstel komen waarbij een deel van de Oosterhoutseweg wordt onttrok-