767 15 OKTOBER 1 970. dat al degenen die zich hebben beziggehouden met het plan zoals het nu voor ons ligt - daar waren mensen bij die er zeer nauw bij betrok ken zijn - echt hebben gezocht naar een in redelijkheid zo goed moge lijke bescherming van het water op die punten waarvan men in onder ling overleg had vastgesteld die het meest kwetsbaar zijn. Ik meen dan ook dat wij er verstandig aan doen in ieder geval deze proef te wagen, waarmee ik niet wil zeggen dat die ook een eindfase is. Mogelijk zul len de ervaringen die wij opdoen leiden tot ofwel een gewijzigde op zet dan wel tot een geheel andere oplossing. In ieder geval gaan wij iets doen en datgene wat wij gaan doen, doen wij volledig in overleg met de betrokkenen. Die doorgangen blijven inderdaad open, die kunnen niet worden afgesloten. Er komt een haag met een hoogte van ongeveer 40 cm en die wil men zo breed mogelijk maken. Het wordt dus geen smal heg getje. Bovendien komen er midden in die heg nog paaltjes te staan met draad, zodat er niet zo gemakkelijk doorheen kan worden gelo pen. De doorgangen heeft men, zoals ook op de tekening te zien is, gedacht aan het einde van zo'n haag, dus niet in het midden. Het ri sico dat men door die doorgangen achter de heg komt bestaat natuur lijk, maar - zoals mevrouw Jager heeft gezegd en de heer Von Schmid heeft bevestigd - dat blijft natuurlijk ook een verantwoordelijkheid van de ouders. De oudere kinderen houdt men toch niet van het water vandaan,. Die zitten daar te vissen en spelen aan de kant van het water en die moet men mijns inziens ook die mogelijkheid laten, evenals die mogelijkheid moet blijven bestaan voor de grotere mensen. De beveiliging is primair bedoeld voor de allerkleinsten en dan meen ik dat wij met een dergelijke voorziening al een heel eind komen. De heer WOEST ENBERG: Ik protesteer tegen de uitspraak dat die commissie volledig is ingesteld volgens de besprekingen die hebben plaatsgevonden in die kerk. Daar is wel degelijk een petitie aange nomen dat er een commissie zou worden samengesteld op grond van artikel 61-64 van de gemeentewet. Dan wil ik nog een opmerking maken aan het adres van mijn buur man. Wanneer hekken doelmatig geplaatst worden kunnen kinderen er niet overheen klimmen. Hij denkt van wel, maar als een hek goed is geplaatst komt een kind van 14 jaar er nog niet overheen, laat staan een peuter. Ik garandeer u dat wanneer zo'n hek onder de juiste hoek staat nog geen hond of kat er over kan. Ik weet dat uit eigen ervaring. Misschien heeft hij daar minder ervaring mee, maar het is dan ook geen historie. Hekken hebben bovendien het voordeel dat men er door heen kan kijken. De heer Von Schmidt spreekt zichzelf dus tegen wan neer hij eerst stelt dat een haag een redelijke oplossing is en daarna dat die onoverzichtelijk is. Dat is paradoxaal, zou ik zeggen. Nogmaals, beter een half ei dan een lege dop, wanneer de ge meenteraad niet tot een andere oplossing wil besluiten dan deze zal ik daarin meegaan. Ik zal dus niet tegen stemmen, maar ik blijf per tinent bij mijn standpunt. Men zal daar later nog wel eens aan terug denken, of ik er nu wel of niet ben, wanneer er straks weer kinderen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 767