771
15 OKTOBER 1970.
niet of dat een opdracht was in het verslagjaar - aan de sociografische
dienst opdracht is gegeven een onderzoek in te stellen naar de herkomst
van de cursisten en naar de motieven die zij hebben om juist aan de
Stedelijke Muziekschool lessen te volgen. Het is mijns inziens van bij
zondere betekenis te weten in hoeverre de Stedelijke Muziekschool ook
voor de omgeving van Breda een functie heeft en ik verzoek het college
dan ook de resultaten van dit onderzoek na ontvangst ter beschikking te
stellen van de raad.
In de tweede plaats zou ik een beetje willen mopperen. Ik heb ant
woord gekregen op een vraag die ik in juni heb gesteld over het zwembad
Wolfslaar. Inmiddels zijn er echter tussen vraag en antwoord drie maan
den verstreken. Ik betreur dat, omdat uit het antwoord valt op te maken
dat de zaak blijkbaar heel eenvoudig ligt. Ik begrijp dan ook niet waar
om daar meer dan drie maanden over moet worden nagedacht. Los daar
van betreur ik het echter ook dat het antwoord pas is gekomen nadat het
bad is gesloten, want enige preventieve werking die van een goed antwoord
zou kunnen uitgaan wordt op die manier niet gerealiseerd. U verklaart na
melijk dat zich geen ordeverstoringen hebben voorgedaan waarbij politie
optreden noodzakelijk was. De indruk zou kunnen worden gewekt, dat dit
antwoord zo zorgvuldig is geformuleerd dat men zou kunnen veronderstellen
dat er geen ordeverstoringen zijn geweest, dan wel dat het gaat om futili
teiten. Op grond van de mij bekende gegevens had het antwoord moeten
zijn dat er regelmatig en ook op zondag 21 juni ordeverstoringen hebben
plaatsgevonden. Het zou naar mijn mening van gezag hebben getuigd
als door een snelle en juiste beantwoording duidelijk zou zijn gemaakt
dat tegen herhaling van het onhebbelijk optreden van jeugdige bezoe
kers o. m. ook door de politie zou worden gewaakt.
De heer VAN WERKHOOVEN: Er zijn helaas wederom vele concre
te klachten over de wijkverwarming in de wijk IJpelaar. Deze klachten
hebben betrekking op te weinig warmte en onaanvaardbaar lawaai. Kan
het college meedelen waarom, ondanks de duidelijke toezegging van
wethouder Gielen in de raadsvergadering van 13 augustus jL. de blok-
afsluiters van de premiekoopwoningen in IJpelaar nog steeds door onbe
voegden worden bediend?
De heer WOESTENBERG: Ik heb een vraag over de vergadering van
4 augustus en wel over de presentie van enkele gemeenteraadsleden.
Er is namelijk geconstateerd dat tenminste één, maar naar wij menen,
twee leden zijn binnengekomen nadat de hamer was gevallen en de
voorzitter de vergadering had gesloten. Pas daarna hebben deze leden
hun handtekening geplaatst op de presentielijst. Gaarne zou ik schriftelijk
antwoord hebben op de vraag of deze leden inderdaad worden geacht aan
wezig te zijn geweest of dat deze handtekeningen als ongeldig moeten
worden beschouwd.
De heer MENDES; Ik begrijp dat het college niet kan antwoorden
op de indirecte vraag van de heer Van der Werff, ik zal dat natuurlijk
zelf moeten dóen. De verklating die ik aan het begin van de vergade
ring heb afgelegd, heb ik afgelegd namens mevrouw De Bonte, de heer