78 12 FEBRUARI 1970 De VOORZITTER: Maar de heer Bary is ook geen burgemeester van Breda! De heer VON SCHMID: Neen, ik heb het ook alleen als voorbeeld willen gebruiken. Hieruit volgt in ieder geval, althans naar mijn smaak, dat de gevolgde methode fout is en niet beantwoordt aan welke weten schappelijke maatstaf dan ook. Als men geen objectieve maatstaf kan hanteren, moet men gewoon thuis blijven en zich niet bemoeien met de gewetens van anderen. Het belangrijkste punt in deze hele affaire is dat de twee censoren -- helaas! -- wisten dat hun beslissing gesteund zou worden door een meerderheid in de raad, die zich misschien hoog stens zou verzetten tegen de gang van zaken. Dat is vanavond ook wel gebleken; er is gevraagd waarom men niet van tevoren in de kwestie was gekend. Alsof dat de kwestie is! Natuurlijk is de vraag op zichzelf heel interessant of b. en w. formeel anders hadden moeten handelen. Ik zal de eerste zijn om toe te geven dat zij er andere mensen in hadden moeten betrekken, maar de vraag die aan de orde is gaat veel dieper. Mag welke willekeurige groep dan ook, mag zelfs een meerderheid zich de bevoegdheid aanmatigen om volwassen medeburgers welk toneelstuk dan ook te onthouden? Het antwoord op die vraag moet volgens mij zonder meer "neen" luiden. Het college heeft wellicht gebruik gemaakt van een formeel recht, maar in een open democratie in het jaar 1970 hoort dat niet thuis! Daarnaast gaat het om de even belangrijke vraag: blijft de situatie in de toekomst zo, dat men in Breda met dergelijke verboden blijft werken? Als ik zo de geluiden uit de raad aanhoor, zeker van K. V. P. -zijde, dan moet ik tot de conclusie komen dat dat er dik in zit. Er is nl. al aangedrongen op het opstellen van een instructie voor de directeur van de Stadsschouwburg om der gelijke fouten en misverstanden in de toekomst te voorkomen. Dat wijst er mijns inziens duidelijk op dat men in deze richting verder wenst te gaan. De heer VAN LOON: Dat heeft de heer van Banning gezegd. De heer VON SCHMID: Ja, ik meende dat de heer van Banning namens de K. V. P. - fractie had gesproken. Nu heeft de heer van Banning aan het eind van zijn betoog wel een persoonlijke mening naar voren gebracht, maar daartegen is vanuit de K. V. P. - fractie toch geen pro test gerezen, óók niet bij monde van de heer van Loon, die daar toch over het algemeen wel vrij sterk in is, als hij meent tekort gedaan te worden. De heer VAN LOON: U moet beter luisteren! De heer VON SCHMID: Ik heb u helemaal niet gehoord, zodat ik niet naar u heb kunnen luisteren! Mijnheer de voorzitter. Er is vanavond ook nog opgemerkt dat dit geen politieke zaak is. Dat is natuurlijk nonsens, want het is wèl politiek. In de eerste plaats zit hier een politiek college. Bovendien zullen confessionele partijen, zo lang zij politiek en godsdienst door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 78