28 OKTOBER 1970.
784
Zeven hoofdpunten welke voor het nieuwe college mede als leidraad
kunnen dienen bij het te voeren beleid.
Wij hebben niet de pretentie, noch de bedoeling gehad volledig
te zijn.
Het stuk is slechts een pogen weer te geven wat ons als politieke
partijen in Breda als toch wel belangrijke aspecten van het beleid voor
komt.
Democratisering van het bestuur.
Fundamentele democratisering is niet een zaak die met het aangeven
van een aantal concrete punten is te realiseren. De gedachte aan en
de wil tot democratisch denken en handelen vereist een veranderende
mentale instelling van allen, die bij het bestuurlijk handelen betrok
ken zijn.
Deze democratisering zal zich bovendien niet dienen te beperken
tot sectoren van de samenleving doch dient centraal te staan in ons
totale denken en handelen, zodanig dat als uitvloeisel daarvan binnen
het kader van de praktische mogelijkheden de burgers mede dienen te
worden betrokken in de voorbereiding en de besluitvorming van te ne
men beslissingen.
Partijen menen, dat voor de nadere uitwerking van deze gedachte
en tot het bestuderen en aangeven van praktische toepassingsmogelijk
heden op de kortst mogelijke termijn een commissie ad hoe dient te wor
den benoemd, die het college en de raad binnen een te stellen termijn
met betrekking tot de democratisering van het bestuur nadere concrete
voorstellen zal doen.
Een mogelijke herziening van het reglement van orde voor de ge
meenteraad dient binnen het kader van dit onderzoek prioriteit te krij
gen.
Functie binnenstad.
Het moderne planologische overheidsbeleid grijpt diep in in het tota
le levensmilieu van de mens en de ontwikkeling van de samenleving.
Het is daarom de meest normale vorm van democratie, dat de bewoners
van een gebied of wijk de gelegenheid krijgen zelf mede invloed uit te
oefenen op de richting, welke het overheidsbeleid en het overheidshan
delen geeft aan de ontwikkeling in hun gebied of wijk.
Naast de meer traditionele kanalen van beïnvloeding is er behoef
te aan een meer directe dialoog tussen stadsbestuur en bewoners.
Het meedenken van de bevolking, hiertoe op velerlei wijzen ge
ïnspireerd, waardoor een belangrijk grotere belangstelling en een aan
zienlijke verruiming van de gezichtskring moet worden verondersteld,
kan zeer bevruchtend werken op ingestelde of nog in te stellen werkgroepen,
die tot nu toe vrijwel uitsluitend uit specialisten zijn samengesteld.
Een werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van het Bureau
van Heeswijk en de stedebouwkundige en sociografische dienst, is be
zig met de bestudering van de functie en de mogelijkheden van de