79
12 FEBRUARI 1970
elkaar blijven haspelen, en op die grond nog in de raad zitten ook,
moeten accepteren dat hun beslissingen naar politieke maatstaven worden
gemeten. Dat gebeurt straks bij de stembus ook. Het heeft mij overigens
teleurgesteld dat de toekomstige fractie van het P. A.K. deze houding
van het college van b. en w. ook steunt.
Het is volkomen duidelijk dat de huidige raadsmeerderheid een
volwassen democratie in Breda in de weg staat, tenzij men vanavond
de houding van b. en w. alsnog zou afkeuren.
De heer WOE STEM BERG: Ik weet niet of u ook op Bouvigne geweest
bent; ik ben er vrij vroeg weggegaan, omdat ik er genoeg van had. De
boeken van De Sade heb ik wel gelezen, maar het beruchte stuk dat
u zo interessant hebt gevonden heb ik niet kunnen zien. Het stuk van De
Sade is hier één enorme klapsigaar geworden, als ik het zo mag zeggen;
het is één enorme politieke gillende keukenmeid geworden. De Sade
is vanavond omschreven als een sadist en als iemand die niet schrijven
kon. Ik heb er Elseviers W.P. op nageslagen, aannemend dat daar toch
ook nog wel enkele waarheden in zullen staan. In de W. P„ wordt De Sade
beschreven als iemand die als moralist vocht tegen het kwade. Hij heeft zijn
boeken geschreven om het verband aan te tonen dat er bestaat tussen bloed
dorstigheid en wreedheid met de erotiek. Wat daar ook van zij, ik ben geen
voorstander van sadistische methoden in de erotiek.
Het merkwaardige in deze hele affaire is wel dat het stuk van De
Sade aanvankelijk in het programma van de schouwburg was opgenomen
en dat het later daarvan is afgevoerd, nadat enkele personen namens
de hele stad Breda een reisje hadden gemaakt naar Amsterdam. Na de
voorstelling in Amsterdam te hebben aanschouwd, besloten zij dat de
voorstelling voor ons niet geschikt was. Er is wat dat betreft al over be
tutteling gesproken, terwijl ook andere equivalenten zijn aangevoerd.
Ik meen inderdaad dat hier van betutteling sprake is, maar dan van be
tutteling ten nadele van de kleine man, die niet altijd de tijd en het geld
heeft om naar Amsterdam te reizen. Als men het betreffende stuk nl. toch
zou willen zien, zou men er in Amsterdam naar kunnen gaan kijken. Dat
kunnen echter alleen de mensen doen die er de tijd en het geld voor hebben.
Het besluit van b. en w. werkt dus in de eerste plaats ten nadele van de
minst draagkrachtigen. Uit dien hoofde protesteer ik ook tegen het besluit
dat u hebt genomen.
Vervolgens wijs ik erop dat het betreffende besluit genomen is zonder
er de raad in te kennen; volgens de wet bent u verplicht die raad te raad
plegen. Volgens mij moet u wel degelijk de wet handhaven. U kunt wel
een bepaald artikel uit de gemeentewet aanhalen om uw taak ten aanzien
van de bevolking toe te lichten, maar er is nog iets anders. De heer van der
Zwan heeft opgemerkt dat in Breda 80% van de bevolking katholiek is. Dat
percentage slaat echter op het aantal oorspronkelijke katholieken. Ik ben
zelf ook katholiek geweest, maar door bepaalde ervaringen buitenkerkelijk
geworden. Het is jammer dat ik dat nu wel moet vertellen naar aanleiding
van de woorden van de heer van der Zwan. Hij heeft tijdens de oorlog blijk
baar niet meegemaakt wat ik heb meegemaakt. Ik heb nl. bij drie verschil
lende nationaliteiten in een concentratiekamp gezeten. Wanneer men dan