801 12 NOVEMBER 1970 Het lijkt mij juist als ik de heer Geene -- hij geeft daartoe ook aanleiding in zijn brief van 4 november -- het eerst in de gelegen heid stel dit voorstel toe te lichten. De heer GEENE: Handelend geheel onder eigen verantwoordelijk heid wil ik dit voorstel gaarne toelichten. Tijdens de verkiezings- marathon in het Turfschip is meermalen de vraag gesteld of de kandidaat-raadsleden na de verkiezingen bereid zouden zijn een open hartig gesprek aan te gaan met de raadsleden van de randgemeenten. Meerderen hebben dit toegezegd. Kort na de verkiezingen en wel op 23 juni werd door de raadsleden van Terheijden een bijeenkomst belegd, waarvoor ook de leden van de gemeenteraad van Breda waren uitgenodigd. In deze bijeenkomst is veel oud zeer opgehaald en werden er in vaak felle discussies over en weer verwijten gemaakt. Duidelijk bleek dat men geen enkel ver trouwen had in de wil tot samenwerking van de gemeente Breda met de randgemeenten. Het positieve resultaat van deze bijeenkomst was dat oude grieven werden uitgepraat en dat meerdere leden van de raad van Breda toezegden het gesprek te willen voortzetten. Letterlijk is toen gezegd: "Als eerlijke mensen, in alle openheid". Dit gesprek heeft op 6 augustus een vervolg gehad in Prinsenbeek. Hierbij waren vele raadsleden uit de randgemeenten aanwezig en ook een aantal raadsleden uit Breda. In deze bijeenkomst heb ik duidelijk gesteld dat ik het niet langer verantwoord achtte om zonder mandaat van de gemeenteraad van Breda aan dergelijke gesprekken te blijven deelnemen. Dit was aanleiding om met elkaar de afspraak te maken dat een intergemeentelijke werkgroep zou worden geformeerd uit de raadsleden van de gemeenten Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek, Teteringen, Terheijden en Breda. De randgemeenten zouden ieder drie afgevaardigden aanwijzen, Breda negen. Deze werkgroep zal onderzoeken op welke wijze gelegaliseerd en in een later stadium wellicht geïnstitutionaliseerd permanent overleg over gemeenschappelijke belangen gewenst is. Intussen hebt u, mijnheer de voorzitter, het initiatief genomen tot overleg in groot verband -- naar ik meen 15 gemeenten -- tussen de colleges van burgemeester en wethouders. Dit was een goed initia tief en wij hebben alle vertrouwen in het welslagen daarvan onder uw bekwame leiding. Wij verwachten echter dat er nog veel moeilijkheden overwonnen zullen moeten worden, zeker ten aanzien van de gemeen ten Oosterhout en Etten-Leur, twee onmisbare partners in dit overleg. Het zal dan ook nog geruime tijd duren voordat dit overleg positieve resultaten zal afwerpen. De gemeenschappelijke belangen van de zo genaamde P.T.T. -gemeenten en van Breda zijn van een geheel andere orde dan die ter sprake zullen komen in het grote overleg. Wij zijn bovendien van mening dat het nakomen van een eerder gedane beloften het vertrouwen in Breda zal herstellen en derhalve vruchten zal afwer pen in het grote overleg. Het onderhavige voorstel zal dan ook geen afbreuk doen aan het op gang gekomen grote overleg, want Breda en de randgemeenten heb ben grote gemeenschappelijke belangen die dringend om een oplossing vragen op korte termijn, weshalve wij de overige leden van deze raad

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 801