822
12 NOVEMBER 1970.
fractie heeft begrip voor het feit dat het college van bijstand wordt
teruggebracht van dertien op zeven leden, waarvan een raadslid. Ook
wj zouden graag zien dat er meer raadsleden in dit college zitting zou
den hebben, mede omdat via die raadsleden de burgerij meer informatie
kan krijgen. Het is namelijk mijn eigen ervaring dat men, wanneer men
eenmaal de weg naar een raadslid heeft gevonden, dit vaak doorgeeft
aan anderen en men dan eerder geneigd is dat raadslid om raad te vra
gen dan dat men zich direct tot een instantie wendt, ook al omdat men
vaak de weg niet weet of omdat men niet durft,
In de tweede plaats zijn wij van mening dat de bejaarden die via
dit college om hulp vrager, wellicht gemakkelijker contact zullen heb
ben met iemand van hun eigen leeftijd, die de problemen van het ou
der worden zelf ondergaat er begrijpt. Het zou daarom naar onze me
ning wenselijk zijn als in dit college een ouder persoon zitting zou
hebben.
Tenslotte nog een opmerking over de brief die wij ontvingen van
het N. K.V, naar aanleiding van dit voorstel. Onze fractie heeft geen
behoefte over deze brief te discussiëren, noch om er iets naders over
te zeggen.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: De wethouder heeft ons voor de be
spreking van dit voorstel al grotendeels de wind uit de zeilen genomen
en ik zou zeggen: gelukkig. Dit voorstel vindt zijn oorsprong in een
wijziging van de Algemene Bijstandswet, die voor 1 januari a.s. zou
ingaan. Burgemeester en wethouders hebben naar aanleiding daarvan
besloten het college voor de verlening van bijstand om te vormen tot
een commissie ex artikel 61 e.v. van de gemeentewet. Er ligt een
duidelijke taak voor dit college van bijstand, namelijk de behartiging
van de belangen van hen die bijstand aanvragen en de omschakeling
daarvan stelt eisen aan de samenstelling en de werkwijze van dit col
lege. Het gaat hierbij echter niet alleen om dit college, maar ook
om alle andere adviescommissies ex artikel 61 e.v. die nog zullen
worden ingesteld, De samenstelling daarvan zal naar ons inzicht zo
danig moeten zijn dat alle zich betrokken voelende groeperingen en
personen door kandidaatstelling zouden kunnen meewerken aan zo'n
college. Het huidige college van bijstand is tot stand gekomen op
voordracht van het college van burgemeester en wethouders eventueel
na advies van deskundigen of groeperingen aan wie zulks is verzocht.
Wij vinden deze procedure te eng en wij zouden dan ook graag meer
geschikte personen op het spoor willen komen. Wij stellen met nadruk
vast dat deze procedure naar onze mening niet mag dienen als voor
beeld bij het instellen van volgende commissies. Er is hier duidelijk
een lacune en, zoals mejuffrouw Paulussen ook al heeft gezegd, ligt
hier een opdracht voor ons, namelijk te komen tot een betere proce
dure met betrekking tot de kandidaatstelling. Ik geloof dat de wet
houder en ik elkaar in dit opzicht niet hebben misverstaan en dat wij
een duidelijke afspraak hebben gemaakt om gezamenlijk te kunnen
komen tot een betere procedure. Ik reken en vertrouw erop dat wij
door gezamenlijke inspanning, ook in de raadsafdeling, in deze zin
vruchtbaar werk zullen kunnen leveren.