831 12 NOVEMBER 1970. zichzelf geen enkel bezwaar heb. Ik zou echter wel graag daarin ver meld hebben gezien dat het energiebedrijf regelmatig zou aangeven wanneer deze clausule is toegepast, opdat wij een klein beetje het oog kunnen houden op de stijging van de prijzen die de kleinverbruikers moeten betalen. De heer BIEMANS: Naar aanleiding van dit preadöies is er de ze week uiteraard een vrij uitvoerige discussie geweest in onze fractie vergadering. Er wordt ons hier een voorstel gedaan dat betrekking heeft op de noodzaak van de invoering op 1 januari a. s. van een brandstof clausule in de tarieven als gevolg van de exorbitante stijging van o. a. de stookolieprijzen. Uit het preadvies blijkt wel dat het college dit niet los ziet van de algemene tariefstelling voor de energielevering in Breda. Dit is troüwens al eerder gebleken, want ik herinner mij dat er in maart van dit jaar een verhoging van de watertarieven aan de or de is geweest, welke verhoging noodzakelijk was in verband met de op handen zijnde wijziging van de elektriciteitstarieven. Deze wijziging zou hoogstwaarschijnlijk ingaan op 1 juli 1969 en die zou het bedrijf ruim twee ton kosten. De meeropbrengst van de watertarieven zou dan het verlies over het boekjaar 1969 kunnen compenseren. Wat mij nu wat pijnlijk voorkomt is dat men nu aankomt met een aanpassing aan de brandstofprijzen, hoewel ik er duidelijkheids halve aan toevoeg dat wij geen bezwaar hebben tegen de invoering van deze brandstofclausule. Wij menen echter dat de invoering daarvan verband houdt met de uniformering van de elektriciteitstarieven in ge heel Noord-Brabant door de P.N. E. M. Nu kunnen wij dus twee dingen doen. Wij kunnen de brandstofclausule hanteren, wat een verhoging van de elektriciteitstarieven ten gevolge heeft, maar daarnaast is er nog steeds geen voorstel gekomen, zoals door burgemeester en wethou ders in het vooruitzicht was gesteld, tot verlaging van de elektriciteits tarieven. Zoals reeds gezegd lag het in maart in de bedoeling de ver laging van de elektriciteitstarieven op 1 juli 1969 te laten ingaan, maar tot op heden hebben wij daar niets van gezien. Integendeel, het voorstel dat nu aan ons wordt voorgelegd houdt in dat er op 1 januari a. s. zelfs een extra verhoging komt, hetgeen mijns inziens niet in de bedoeling lag, want als ik goed ben geihformeerd is de uniformering van de elektriciteitstarieven in P. N. E. M. -verband mede geschied in overleg met ons bedrijf. Andere plaatselijke bedrijven hebben hun tarieven als ik het goed heb al aangepast en daarom vindt onze fractie het onjuist wanneer men deze brandstofclausule in werking wil laten treden zonder dat men komt met een voorstel tot verlaging van de elektriciteitstarie ven. Ik stel het college daarom voor in ieder geval te trachten in de volgende raadsvergadering met een daartoe strekkend voorstel te komen, want wij hebben hier in het begin van het jaar al over gespro ken en dus zou een dergelijk voorstel toch al klaar moeten liggen. Mocht het niet mogelijk zijn om een of andere reden dit voorstel niet in de volgende raadsvergadering aan de orde te stellen, dan stel ik voor de brandstofclausule niet in werking te laten treden voordat de elektriciteits tarieven zijn herzien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 831