841 12 NOVEMBER 1970, aan die plannen uitvoering te geven. Ik ben daar dan ook heel gelukkig mee en wanneer er dan op onderdelen nog vragen zijn over die plannen, zoals bij de parkeergarage, dan vind ik die onderdelen zeker van be lang, maar die zijn slechts heel klein in vergelijking met het grote ge heel. Ik ben heel blij met dit voorstel, waardoor de city vanuit het noorden bereikbaar zal worden. Wethouder VAN DUN: Ik wil de heren Van Os en Van Merkom graag samen beantwoorden, en daarbij ook de opmerkingen van de heer Van Caulil betrekken, hoewel deze zich enigszins anders opstelt. Ik geloof dat verschillende zaken nog steeds ter discussie staan. Wanneer men het over de Haagse Beemden heeft of over de ontwikkeling van de binnenstad, geloof ik dat daarover ook een discussie gaande moet blijven. Ik hoop echter dat dit niet zal verhinderen dat er een stilstand komt in een ontwikkeling die zich, zoals de heer Van Caulil ook zegt, noodzakelijkerwijs moet voortzetten. Ik neem aan dat de heer Van Os en de heer Van Merkom niet bedoelen dat wij de zaak maar moeten stilleggen en met elkaar gaan praten tot er êen bepaalde conceptie is met een bepaalde methodiek van inspraak, om daarna de plannen te realiseren. Ik geloof dat wij dan met dit project zeker de boot zullen missen. De heer Van Os heeft gesteld dat dit voorstel slechts een detail betreft en dat hij graag zou willen weten waar het grote plan is en wat er met de rest gebeurt. Ik moet de heer Van Os daarop antwoorden dat dit voorstel een onderdeel vormt van een plan dat op 16 juli 1970 al door deze raad is vastgesteld en waarin dit onderdeel duidelijk al is voorbereid. Wanneer men kijkt naar de aanleg van de Lunetstraat, de tunnel onder het Hoogspoor en de bouw van de Lunetbrug, dan geloof ik dat daarmee al op dit weggedeelte is vooruitgelopen. Het past als zodanig in dat plan dat al is aangenomen en ik zie dit dan ook niet anders als een logisch vervolg daarop. Wat vervolgens de opmerking van de heer Van Merkom betreft eloof ik dat op dit moment een discussie over de visie van de stede- ouwkundige dienst, het college en de raad op de ontwikkeling van Breda misschien wat zinloos is, maar ik meen dat in het huidige ver- keersstructuurplan voor Breda duidelijk - wij hebben daaraan ook een informele raadsvergadering gewijd in verband met het Hoogspoor - een conceptie is van een ruit om de stad, die op bepaalde plaatsen invals wegen moet hebben naar de cityring en daar is deze weg een duidelijk voorbeeld van. Wij gaan van die ruit naar de cityring op die plaatsen waar een groot verkeersaanbod zal zijn en als men kijkt naar het be stemmingsplan Middellaan-Leuvenaarstraat, is te verwachten dat met name daar dat verkeersaanbod vrij intensief zal zijn als gevolg van het feit dat daar vrij grote kantoren zullen komen, misschien ook een han delsgebouw. Ik geloof dan ook dat wij ons in onze gedachtengang zul len moeten bezighouden met het feit dat voor die cityring rekening zal moeten worden gehouden met nieuwe parkeergarages om dat verkeers aanbod te kunnen opvangen. Op de vraag van de heer Van Os kan ik zeggen dat de Lunetstraat, waarvan deze weg het verlengde is, nu nog de noordelijke invalsweg is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 841